36. ~Gele ogen in het bos.

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Je weet het, vetgedrukt=Engels.

Aeron.

Als ik de volgende morgen wakker wordt, weet ik de helft van de vorige dag al niet meer. Ik moet op een gegeven moment bewusteloos geraakt zijn, want ik kan me niet meer herinneren dat ik op eigen kracht naar mijn kamer geraakt zou zijn.

Louise zit naast me en aait zachtjes over mijn voorhoofd. Er zitten tranen in haar ogen.

Mijn hoofd bonkt van de pijn en ik heb het gevoel dat ik elk moment kan overgeven. Mijn keel is rauw van het schreeuwen en plots is mijn bed ook niet meer zacht en knus, maar lijkt het wel een broeikas.

Ik probeer recht te gaan zitten, maar al mijn spieren komen in opstand bij deze poging. Ze doen allemaal pijn omdat ze zich de hele tijd gespannen hebben moeten houden.

Misselijk laat ik me weer in mijn kussen zakken.

"Het is oké, Aeron. Je hebt een voormiddag rust. Die mensen zijn gestoord," zegt Louise zachtjes snikkend.

Ik wil zo graag weg dat het gewoon pijn doet. Of is dat mijn maag?

"Ik wil naar buiten," mompel ik hees.

Snel springt Louise overeind, en een beetje onhandig probeert ze me uit bed te hijsen. Maar Louise is geen jonge vrouw meer en het lukt haar niet eens om me van de matras af te halen.

Met al mijn wilskracht dwing ik mijn benen om mee te werken en niet veel later leun ik wankel tegen Louise aan, die me moeizaam naar buiten dirigeert.

De frisse wind in mijn gezicht doet enorme deugd, maar de zon doet mijn hoofdpijn weer oplaaien.

"Hek," kras ik, doelend op het hek dat enkele meters het bos in staat, waar de zon niet kan komen.

Voorzichtig zet Louise me met mijn rug naar het hek en ik probeer te genieten van het gefluit van de vogeltjes, ook al scheurt het mijn trommelvliezen open.

Even twijfel ik of ik de wolven zou roepen met Louise naast me, maar ik ben er zeker van dat ze het niet erg gaat vinden.

Ik slik, om mijn keel vrij te krijgen, en het lijkt alsof ik vuur door mijn keel giet. Ik negeer het gevoel en probeer een geluid te maken, maar meer dan een zachte piep komt er niet uit mijn keel.

Smekend kijk ik naar Louise. Zij moet de wolven lokken. Iemand moet het doen. Want ik kan het niet.

Maar Louise begrijpt de hint niet en kijkt me niet-begrijpend aan.

"Roep ze," weet ik uit te brengen.

Ze begrijpt het nu wel, dat zie ik aan haar gezicht, maar ze heeft nog steeds geen idee wat ze moet doen.

"Blaf," piep ik.

Aarzelend kijkt ze naar het bos. "Je wil ze roepen, hé?"

Ik knik enthousiast, toch voor zover dat gaat in mijn situatie, enthousiast zijn.

"Het gaat je niet helpen. Ze kunnen zelfs gevangen genomen worden. Dat wil je toch niet?"

Ik schud mijn hoofd, maar laat de moed nog niet zakken. Ze kunnen wel iets doen. Ze kunnen me steunen. Ze kunnen juist heel veel doen. Misschien kunnen ze me hier zelfs uit helpen.

Ik kijk Louise smekend aan.

Ze aarzelt nog steeds, en kijkt dan nog eens naar het bos. Ze zucht eens en schraapt dan haar keel. Een glimlach verspreid zich op mijn gezicht. Ze gaat het doen!

Louise opent haar mond en er komt een afgrijselijk geluid uit. Het lijkt niet eens op iets wat een dier doet, gewoon iets vreemds menselijks.

Ze ziet blijkbaar aan mijn geziecht dat er iets niet juist is, en verbetert haar blaf.

Dit keer is het al beter, hoewel het meer lijkt op het geluid dat de tamme honden in ons dorp maakten.

Louise maakt dit geluid nog voor ongeveer een minuut en houdt er dan mee op. Het bos is verdacht stil.

"Het heeft geen zin, Aeron. Ze luisteren niet naar me. En als ze al luisterden, zouden ze toch niet komen."

Met mijn hand gebaar ik haar tot stilte. Ik tuur ingespannen het bos in.

En dan gebeurt er iets dat mijn hart bijna uit mijn borst doet springen van blijdschap.

Achter een van de bomen komt opeens de goudblonde snuit van Gondolvo tevoorschijn.

Mijn gezicht barst bijna open door mijn glimlach en ik steek mijn hand door het hek, richting de wolf.

Louise begroet de wolven op een andere manier. Ze springt recht van de schrik en zet enkele passen achteruit, haar gezicht staat angstig.

Gondolvo komt rustig naar voor en besnuffelt mijn hand. Achter een andere boom verschijnt Mia plots met een horde kleintjes achter haar aan, maar ik ik tel er maar drie. Verschrikt kijk ik haar aan. Ze is toch geen twee kleintjes verloren?

Opeens begint Gondolvo te grommen. De mensengeur staat hem niet aan. Normaal komt hij nooit zo dicht bij een menselijke vestiging, laat staan iemand die naar mens ruikt zoals ik.

Louise schrikt merkbaar van het gegrom. "Aeron," sist ze verschrikt.

"Het is oké," antwoord ik kalm. "Hij heeft het gewoon niet zo op mensen."

Op dat moment huppelt er nog een pup vanachter een boom vandaan. Mia heeft er dus toch nog vier.

Een tijdlang speel ik met de wolven door het hek, en Louise is ook al niet zo bang meer, hoewel Gondolvo onheilspellend gromt bij elke stap die ze zet.

Plotseling klinkt er een enorme klap over het kleine tuintje, en ik gebaar de wolven dat ze zich moeten verstoppen.

Een man in een lange witte jas, met een angstige uitdrukking op zijn gezicht komt door de bomen naar ons toe met een dienblad tussen zijn rillende handen.

Als hij Louise ziet kijkt hij bijna opgelucht.

"Dit is zijn middageten. Over een kwartier wil de dokter verder gaan met zijn proeven," kondigt hij aan.

Hij zet het dienblad op vijf meter van me af op de grond. Ik trek een wenkbrauw op, iets wat ik de dokter vaak heb zien doen, en de man zet het op een holetje terug naar het gebouw, iets wat hij, als ik een echte wolf was, beter niet had gedaan. Wolven je rug toe keren werd aanschouwd als iets heel respectloos en met andere woorden dus ook dom in de wolvenwereld.

Mijn middageten bestaat uit een stukje halfgebakken vlees, enkele patatjes en een assortiment aan gebakken groentjes. Ik ben hoe langer hoe beter gaan wennen aan menselijk voedsel en nu eet ik zelfs al bijna geen rauw vlees meer.

Het kwartiertje dat de dokter me gegeven heeft, gaat veel te snel voorbij en nog voor ik goed en wel klaar ben met eten, staat er alweer een nieuwe persoon klaar om me te escorteren naar binnen.

Ik kijk nog een laatste keer naar het bos voor ik de man volg naar binnen en zie een paar gele ogen naar me staren.

'Help me alsjeblieft,' probeer ik hen te smeken met mijn ogen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro