30. Roekeloos

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Na de ingrijpende maar noodzakelijke maatregel - de brug in de fik te steken - heb ik me de rest van de dag verscholen achter de beschermende bomen van het dichtbegroeide bos. Met niets meer of minder dan een flesje water en een chocoladereep, gestolen uit Calebs keuken, en nog altijd de outfit van de karaokeavond aan, heb ik me losgemaakt van de normale dag in de normale wereld. Als een onzichtbare schim heb ik me aangepast tot een onopvallend onderdeel van het bos. Zonder te kijken naar het stromende water dat eerst nog zo mooi blonk door de felheid van de zon, of de kleuren van de herfst die zich hebben verspreid in de bomen, laat ik me meevoeren naar allerlei tot nu toe onbekende delen van het bos. Gevlucht als een gezochte crimineel, onvindbaar voor de politie.

Zo voelt het. Alsof ik uit een veilige zone van mijn oude leventje ben gestapt. Een hoog risico waarvan de gevolgen ernstig hadden kunnen zijn. Toch heb ik het gedaan. Ik heb risico's genomen en dingen gedaan waarvan ik nooit had gedacht dat ik het werkelijk zou waarmaken. Dat ik überhaupt het lef zou hebben, dat ik de stap zou durven nemen.

Ik ben trots op mezelf. Het geeft me een ijzersterk gevoel. Het gevoel niemand nodig te hebben. Ik heb bewezen dat ik prima voor mezelf kan zorgen. Ik ben niet zwak. Ik ben niet afhankelijk van anderen. Ik regel mijn eigen zaken en er is niemand die zich ermee mag bemoeien. Ik hoef me niet meer zielig te gedragen door middel van een hoop tranen of andere signalen van zwakheid. Die periode is afgesloten. Ver achter me gelaten, als een stukje van vroeger die alleen nog maar waarde heeft in zijn of haar eigen tijd. Het is als een afbeelding in een fotoalbum. De herinnering op de foto is kostbaar, maar vanaf nu is het niets meer of minder dan een foto in een boek. Een deel van een bewaarmiddel dat ergens in het huis wordt neergelegd tot het uiteindelijk wordt vergeten en het niet langer meer van belang is.

Het voelt heerlijk eindelijk te kunnen doen wat ik wil. Ik ben vrij. Ontsnapt uit de kooi waarin ik voor zo'n lange tijd in heb gezeten. Ondanks dat het allang duidelijk was dat emoties mensen alleen maar verzwakken heb ik het nooit eerder kunnen zien. Blind en naïef dat ik was. Nu gelukkig niet meer. Ik kan doen wat ik wil zonder er bij na te hoeven denken. Ik hoef niet te denken aan anderen en ik hoef mezelf niet af te vragen of mijn keuzes "verstandig" zijn. Het maakt niet uit. 

Er is niemand die me nog kan beoordelen op een manier dat het daadwerkelijk iets met me doet. Het kan me niet schelen wat anderen van me vinden. Mijn leven is van mij en van niemand anders. Niemand heeft het recht te bepalen wat ik ermee doe, op ikzelf na. Mijn leven, mijn keuzes. Ik doe ermee wat ik wil of anderen dat nou accepteren of niet.

De volgende dag is aangebroken.

Zonder nog goed te weten waar ik me de afgelopen nacht schuil heb gehouden slenter ik over onbekende straten zonder naam. Hoewel ik zeker weet dat ik gisteravond het bos uit ben gegaan en vervolgens een vage bekende ben tegengekomen, kan ik me niet meer herinneren wie het was en wat ik tot slot heb gedaan. Het voelt als een zwart gat in de tijd van mijn geheugen. Mijn instinct geeft aan dat er iets is gebeurd een aantal uur geleden, maar mijn hersenen blokkeren de toegang tot het antwoord van de vraag.

Waar heb ik de nacht doorgebracht en misschien nog veel belangrijker: met wie?

Het maakt ook niet uit. Wat ik ook heb gedaan en met wie ik ook was; het kan nooit zo erg zijn dat het effect op me heeft. Dat ik mijn mobiel bij Caleb thuis ben vergeten en daarom noodgedwongen terug moet is iets waar ik me eerder mee bezig moet houden. Vanaf het moment dat hij me zal zien wanneer hij de deur opent, zal hij er opnieuw alles aandoen om me te beïnvloeden. Mega vervelend.

Een aantal secondes nadat ik de bel heb ingedrukt en kalmpjes blijf wachten gaat de deur open. Slechts twee kleine stappen tegenover me staat Caleb, duidelijk nog niet helemaal klaar voor de dag. Hij ziet er niet uit. Aan zijn plukken haar die tegen zijn gezicht aanplakken kan ik zien dat hij net heeft gedoucht. Zijn ogen staan mat en zijn grijze sweater geeft hem een futloze uitstraling. Alsof dit een van zijn dagen is waarin hij geen energie heeft om vrolijk en actief te zijn. Dit kan ik uiteraard alleen maar als een voordeel zien. Geen energie betekent vanzelf dat hij het snel zal opgeven, mocht hij van plan zijn door te zeuren.

'Ah Caleb, moet jij niet op school zitten?'

Glimlachend kijk ik hem aan.

'Sophie? Waar ben je geweest? Wat heb je gedaan?'

'Ehm hallo, ik was eerder. Ik vroeg je wat. Als je antwoorden wilt stel ik voor dat je luistert.'

Zijn normaal zo rustige houding verdwijnt. De kalmte die hem maakt zoals iedereen hem kent heeft plaats gemaakt voor iets anders. Voor het eerst houdt hij zich niet meer in, voor het eerst knapt er iets in hem.

'Nee, nu ga jij eens naar mij luisteren. Wat jij doet is niet normaal. Geloof me ik snap dat na alles wat je hebt meegemaakt je kwaad bent, die woede probeer je nu op alles en iedereen in de wereld af te reageren. Ik snap dat. Echt waar. Maar wat jij allemaal aan het doen bent gaat echt te ver. Dringt het wel tot je door? Besef je wel dat mijn buren de politie hebben gebeld voor inbraak? Niet zo gek als ze iemand door de tuin van mijn ouders zien sluipen en al helemaal niet als diegene vervolgens het glas van de schuurdeur breekt.'

Verwachtingsvol kijkt hij me aan, hopend dat zijn woorden iets met me doen. Verveeld blijf ik staan. Mijn ogen onthullen niets van enige emotie. Het feit dat ik hier eigenlijk kwam om mijn telefoon te halen is vergeten.

Ik haal mijn schouders op. 'Ze doen maar. Als de politie me wilt oppakken dan doen ze dat toch lekker? Als dat is wat je wilt dan hou ik je niet tegen. Breng me maar naar het politiebureau. Alsof het mij wat kan schelen.'

'Nee Sophie! Nee, natuurlijk is dat niet wat ik wil! Verdomme nog aan toe wat moet ik doen om je wakker te schudden uit die trans van je? Dit is niet wie jij bent Sophie Lente. Dat je je gedraagt als een bitch betekent nog niet dat je het ook werkelijk bent. Ik weet wel beter. Het is allemaal maar schijn. De enige reden dat je zo doet is omdat je wilt dat wij je gaan haten. Je wilt dat wij je haten zodat er niemand meer is die op je let. Zodat je geen reden meer hebt om jezelf trouw te blijven. Nou vergeet het maar.'

Vastbesloten gaat hij voor me staan en slaat hij zijn armen over elkaar heen. 'Wat je ook doet en wat je ook zegt: je zal nooit van me afkomen.'

Ik lach en klap zogenaamd bewonderend in mijn handen. 'Wauw, dat zijn nog eens mooie woorden. Hier is een leuk ideetje: waarom bespaar je mij de tijd niet waarin ik het gelul aanhoor en ga je in plaats daarvan een boek schrijven of zo? Is dat geen goed idee? Schrijf je diepe emoties lekker op papier. Misschien dat het dan nog nut heeft.'

Ik wil weglopen. Hij grijpt mijn arm beet. Ik schrik er niet van.

'Geef me op z'n minst een antwoord.'

Ik draai me om. 'Antwoord waarop?'

'Wat heb je uit de schuur gepakt?'

'Benzine.'

Hij trekt zijn wenkbrauwen op. 'Benzine? Waar had je benzine voor nodig?'

Grijnzend beantwoord ik zijn vraag. 'Simpel, zonder benzine had ik de brug niet in de fik kunnen zetten. Fijne dag Caleb.'

Eenmaal thuis begint het gezeik weer helemaal opnieuw... Zo snel als ik kan ren ik de trap op. Vanachter hoor ik het geroep van mijn ouders.

'Sophie kom onmiddellijk naar beneden! We waren doodongerust! Waar ben jij geweest?'

Ik negeer ze. In een vlugge beweging open ik de kast en haal vanachter een stapel kleding een halfvolle fles whisky en een klein glaasje tevoorschijn. Zonder er opzettelijk naar te zoeken heb ik het een aantal dagen geleden gevonden, wat aangeeft dat het helemaal niet zo goed met zowel mijn moeder als mijn vader gaat als ze hebben gezegd. Een fles wijn of een biertje is een ding, maar zo'n sterke drank als whisky is niks voor hen. Ach ja. Uiteindelijk is het alleen maar goed. Zo heb ik weer iets om een heerlijk gevoel van te krijgen.

Klaar om de dag weer om te toveren tot een feest wil ik vertrekken, tot mijn ouders opeens voor de ingang staan. Zij aan zij blokkeren ze de weg. Ze zien er beide vermoeid uit. Gebroken zelfs. Hun ogen scannen afkeurend mijn uiterlijk. De whiskyfles in mijn hand doet ze niet eens zo heel veel. Waarschijnlijk voelen ze zich niet de juiste personen om er iets van te zeggen, aangezien zij het zelf in huis hebben gebracht. Daarentegen zijn ze niet bang me eens haarfijn te vertellen wat ze vinden van mijn gedrag.

Met een hand in mijn zij en een rechte rug kijk ik ze scherp aan: kom maar op.

'Voor 2 nachten lang ben je niet thuis geweest,' begint mijn vader met een waarschuwende toon in zijn stem. 'Je spijbelt op school, volgens Max ben je niet komen opdagen bij het pannenkoekenrestaurant en bovenal heb je Charissa niet meer bezocht.'

Zijn ogen staan wanhopig. Hij begrijpt het niet. Hij begrijpt er helemaal niets van.

'Vanuit het niets ben je veranderd in een afstandelijke tiener die in opstand komt tegen haar ouders,' maakt mijn moeder de preek af.

'Het is een goed merk' klinkt mijn stem.

'Wat?'

Onbegrijpend kijken ze me aan. Ik wenk naar de fles in mijn hand. 'De whisky, het is een goed merk. Ik kan letterlijk de perfecte kwaliteit proeven als ik een slok neem,' zeg ik rustig en ben daarbij niet bang te glimlachen.

'Sophie... meisje wat ben je allemaal aan het doen? Je hebt het recht verdrietig te zijn of boos maar dit is niet de oplossing. Drank is niet de oplossing. Mensen hebben je nodig. Charissa heeft je nodig. Serena heeft je nodig.'

Ik kijk mijn moeder met samengeknepen ogen aan. Mijn vader heeft zijn hand op haar schouder gelegd, als teken dat hij het eens is met alles wat ze zojuist heeft gezegd.

'Je hoeft me niet te vertellen dat iedereen mij nodig heeft. Altijd maar aan anderen denken, dat is mijn taak. Toch? Nou bekijk het maar. Ik doe niks meer. Dus als jullie hier als mongolen voor de deur blijven staan dan doen jullie dat maar. Het zal niks veranderen. Het enige wat zal gebeuren is dat ik nog meer vastberaden ben hier te vertrekken. Hoe langer jullie me hier vasthouden hoe groter de kans wordt dat jullie niet alleen Charissa, maar ook mij kwijtraken. Mocht het nog niet duidelijk zijn: ik heb jullie niet nodig. Jullie zijn nutteloos voor mij.'

'We raken Charissa niet kwijt lieverd. Ben je wel op de hoogte van het nieuws? De tweede operatie is succesvol uitgevoerd. Ze zit in de volgende fase van herstel, er is zelfs een kans dat ze na een paar dagen alweer naar huis mag! Natuurlijk zal het vanaf dat moment nog veel tijd kosten voor ze weer helemaal de oude is, maar het is een begin.'

Hoopvol kijken ze me aan. Zwijgend staar ik terug.

'We raken Charissa niet kwijt,' herhaalt mijn moeder. 'Je raakt je zusje niet kwijt.'

'Nou dat is mooi,' zeg ik sarcastisch en verbreek hiermee de stilte die veel te lang heeft geduurd. 'Jullie zijn haar niet kwijt? Goed voor jullie. Maar ik? Ik ben er wel klaar mee. Met alles. Dus als jullie net als Caleb niet van plan zijn om dat te accepteren dan stel ik voor dat jullie een rij vormen of zoiets. Vorm een rij en kijk maar toe hoe ik mijn leven ga leiden. Ik hoop oprecht dat jullie zullen inzien dat jullie tijd verspillen en me met rust laten. En tot die tijd bekijken jullie het maar.'

In strakke passen loop ik naar mijn bureau, druk een paar toetsen op mijn laptop in en zet het volume op z'n hardst. Met de gedachte dat als ik niet naar het feest mag, het feest maar hierheen komt, laat ik de luide muziek door de kamer dreunen. Lachend maak ik een paar dansende beweging terwijl ik het kleine glaasje voor de eerste keer op deze dag vul met de whisky.

'Laat dat,' sist mijn vader waarschuwend.

Uitdagend sta ik voor ze, grijns mijn tanden bloot en giet het bodempje naar binnen. Meteen ontstaat er het brandende gevoel van de bittere alcohol. Verlangend naar meer schenk ik opnieuw in. Met de luide beat die herkenbaar is in clubs of andere plekken waar tieners uit willen gaan laat ik me gaan. Ik zwiep mijn haren overdreven heen en weer, beweeg mijn heupen en voel de scherpte in mijn oren als gevolg van het geluid dat veel te hard staat. Net als ik het glas aan mijn lippen breng, weerhoudt de stilte die opeens weer terug is me te drinken.

Met fonkelende ogen draai ik me om. 'Hé mam, volgens mij heb ik je geen toestemming gegeven mijn muziek uit te zetten. Ik kan me erin vergissen hoor maar ik geloof dat dit mijn kamer is met mijn laptop en daarmee dus ook mijn muziek. Als het geluid je niet bevalt ga je toch ergens anders iemands leven irriteren met je aanwezigheid?'

Ze zucht. 'Je vader en ik gingen er al vanuit dat we niet tot je door zouden dringen.'

'Daarom hebben we iemand gevonden die waarschijnlijk meer kans heeft dan wij,' praat mijn vader verder.

Argwanend kijk ik ze aan. Beide vinden het geen fijne beslissing. Beide kijken vermoeid. Beide kijken ernstig.

'Toen Caleb gistermiddag langs kwam om uit te leggen waar je bent geweest heeft hij ook jouw telefoon gegeven. Je was het bij hem thuis vergeten nadat je zonder uitleg weer weg was gegaan.'

Ik kijk ze aan. 'En dit vertellen jullie me omdat?'

'Omdat je gebeld werd en wij hebben opgenomen. Wat er precies tussen jullie speelt is niet onze zaak, maar als dit de manier is om jou weer helder te laten nadenken dan moet dat maar.'

Om blikken te voorkomen draai ik me om. Starend door het raam wordt alles in gedachten op een rijtje gezet. Het kwartje valt. Alarmbellen rinkelen in mijn hoofd.

'Schoonheid.'

Geschrokken krimp ik ineen. Razend op het feit dat mijn lichaam al heftig reageert bij het horen van zijn stem knijp ik mijn hand ineen. Mijn vingers klemmen zich hard om het glas. Na een diepe ademhaling draai ik me om.

De enige jongen in het universum die duidelijk sterker is dan ik ooit ben geweest staat in de opening, geroepen door mijn ouders en klaar om zich ermee te bemoeien.

Hoofdschuddend kijkt hij me aan. Zijn ogen boren door me heen en raken me als vlijmscherpe messen die zelfs metaal weet te splijten of breken.

'Wat heb je jezelf aangedaan?'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro