51. Laten we samen huilen

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Bewonderend kijk ik naar het einde van de film. De televisiezender heeft er twee weken lang reclame voor gemaakt. Net zo vaak tot ik me bijna verplicht voelde om het te gaan kijken. Het zou een adembenemend verhaal zijn volgens meerdere kranten. Een film vol met drama, liefde, spanning en zelfs een beetje actie. 

Ik heb lang moeten zuren, maar uiteindelijk heb ik Mike toch zover gekregen om de film samen met mij te kijken. Terwijl mam en pap een etentje met kennissen hebben en Charissa bij een vriendin is, hebben wij de woonkamer voor onszelf. Languit liggen we op de bank. Mike heeft zijn armen om me heen geslagen. 

'Mike kan je de popcorn aangeven?'

'Schat, het staat een halve meter voor je op tafel.'

Aandacht staar ik naar het scherm. 'Ik wil het einde niet missen. Het is zo goed.'

Zuchtend maakt hij zich van me los. Met een arm pakt hij de halfvolle bak popcorn van tafel. Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe hij het voor me houdt. Wanneer ik mijn hand reik trekt Mike plagerig de bak een stukje terug. Mijn vingers grijpen naar lucht. Ik hoor hem grinniken. Hij vindt overduidelijk alles leuker dan het einde van de film zien.

Vijf minuten later verschijnt de aftiteling. Een dramatisch muziekstuk klinkt op de achtergrond. Meelevend blijf ik kijken. Het verhaal zit van begin tot eind vers in mijn geheugen. Er zijn allerlei vragen die ik voor de hoofdpersonages heb.

Als ik opkijk zit Mike verveeld op zijn telefoon. Hij bekijkt een filmpje op Facebook. Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik hem aan. Betrapt staart hij terug. Hij probeert zich eruit te redden. 'Nou, het was een goede film hoor.'

Ik sla mijn armen over elkaar. 'Oh ja? Wat gebeurde er ook alweer op het eind?'

Hij grijnst. Lachend trekt hij me naar hem toe. Met een glimlach laat ik het gebeuren. Ik voel zijn armen om me heen en zijn lippen bij mijn oor. 'Sorry mop. De volgende keer zal ik alles meekijken. Dat beloof ik.'

'Eerst zien dan geloven Mike.'

Even is het stil. Ongemakkelijk is het niet. Ik vind het fijn om alleen met hem te zijn. Een avondje bij mij thuis waarin we lekker op de bank hangen en gewoon samen zijn is altijd goed. Vooral als er verder niemand anders is. Tenslotte zijn we nog niet heel erg lang een stel. Onze relatie is iets waar niet iedereen even blij mee is. Om te beginnen met pap...

Bedenkelijk kijk ik voor me uit. 'Misschien hebben ze gelijk,' zeg ik dan.

Ik kijk op. Mike's ogen staan vragend. 'Wie is ze?'

'Mijn ouders, vrienden, iedereen! Zelfs de mensen uit de film die we net hebben gezien. Ik bedoel; wat weten wij nou van liefde? We zijn maar tieners.'

Mike glimlacht. 'Dat lieve schat, is de grootste fout die ik je heb horen zeggen. Hoezo "we zijn maar tieners"? Dat we jong zijn betekent toch niet dat wij niet weten wat het is? Sterker nog: wij weten wat het betekent. Het zijn de volwassenen die vergeten hoe het in elkaar zit. Daar hoef je het aantal scheidingen per jaar niet voor te tellen.'

Hij legt zijn handen op mijn wangen. Zwijgzaam luister ik naar zijn woorden. 'En zelfs als het niet zo lang doorgaat als we hopen, dan is het toch niet zo dat het niet echt was? Dat het niet echt ís? Er is nooit gezegd dat liefde een lengte heeft. Het kan puur zijn voor een seconde, een dag, een jaar of eeuwig. Wie weet.'

Ik leg mijn hand over de zijne, bang dat hij me loslaat. 'Eeuwig klinkt lang. En onrealistisch.'

Mike knikt. Zijn teleurgestelde blik krult mijn lippen omhoog. Het is lief om te zien hoe open hij zich naar me stelt. Het geeft aan hoe serieus dit voor hem is. Hoe belangrijk wij voor hem zijn. Hieraan denkend fluister ik hem toe. 'Maar we kunnen het altijd proberen.' 

Hij grijnst. 'Eeuwig?'

Ik glimlach. 'Eeuwig.'

... 

Met betraande wangen ga ik naar huis. Er is van alles waar ik tegen vecht. Ik probeer nieuwe tranen te bedwingen, mijn ademhaling rustig te houden en mijn benen goed te laten werken. Ik wil zo snel mogelijk thuis zijn. De grote ramp van net is in nog geen halfuur gebeurd. Wanneer ik thuis ben zal het ongeveer 8 uur s 'morgens zijn. Met andere woorden: iedereen is nog thuis. Iedereen maakt zich nog klaar voor school of voor werk. Het is een probleem waar ik later iets mee zal doen. Nu heb ik andere dingen waar ik me op moet focussen. 

Ik moet alle herinneringen uitwissen. De simpele, de intense, de leuke en de minderleuke. Alle momenten die ook maar een beetje met Mike gelinkt zijn wil ik weg hebben. Ik moet het deleten uit mijn hoofd. Het is nodig. Ik moet mezelf verplichten en aanleren om niet meer aan hem te denken. Elke seconde dat ik langer aan hem denk is een grotere kans dat ik kapot ga. En dat gun ik hem niet. 

Ik mag het niet meer zien en ik mag het niet meer voelen. Een voor een zijn het leugens. Vieze, vuile leugens. Mooie praatjes van de grootste leugenaar die ik ooit heb gekend. Iedereen wist het op ikzelf na. Maar nu is het duidelijk. Nu moet ik het bedrog losmaken van de herinneringen die wél echt zijn. 

Er mag geen kinderpannenkoek meer zijn, geen eerste date en geen eerste kus in de regen. Wis het. Geen filmavonden met popcorn, geen etentjes en geen leuke dagjes uit. Wis het. Geen speciale plek, geen brug die gemaakt wordt en geen magische nacht in het hotel. Wis het. Geen beschermer voor Charissa en geen vader voor Serena. Het laatste is het zwaarst. Diep adem ik uit. Wis het.

Met knikkende knieën loop ik naar de deur. Stilletjes ontgrendel ik het slot en nog zwijgzamer ga ik het huis in. Bang om ontdekt te worden door anderen probeer ik zo snel mogelijk naar boven te gaan. Vanuit de woonkamer hoor ik mam en pap praten over het weer. Charissa zegt iets over haar telefoon die nog boven ligt. Shit.

Ik ben nog maar halverwege de trap of Charissa staat al in de gang. Ergens hoop ik dat ze me niet ziet maar dat is natuurlijk onzin. Tenslotte is haar verbaasde stem al te horen.

'Soof? Wat doe jij nou hier? Je was toch logeren bij Anouk?'

Ik bijt op mijn lip. Vliegensvlug verzin ik een smoes. Met mijn rug naar haar toe veeg ik de haast opgedroogde tranen van mijn wangen. Wanneer ik me naar haar omdraai pers ik een glimlach rondom mijn lippen. Dat het me lukt om te lachen is sowieso al een wonder.

'Oh, hallo Charissa. Ja dat klopt, ik was logeren bij Anouk. Maar ik was vergeten om mijn wiskundeboek mee te nemen en die heb ik natuurlijk wel nodig. Ik haal het even en dan ga ik naar school.'

Ik wacht haar reactie niet af. Haastig stap ik de laatste traptreden op. Nog haastiger verberg ik mezelf in mijn slaapkamer. Als ik de deur achter me heb gesloten kan ik opgelucht ademhalen. Met opgetrokken knieën ga ik op de grond zitten. Mijn handen gaan door mijn haar. Ik kijk van de ene kant naar de andere kant van de kamer. Er zijn te veel voorwerpen die me aan Mike doen denken. Alsof de wereld me haat. Alsof ik word gedwongen erover na te blijven denken.

De vermoeidheid stroomt door me heen. Heel kort sluit ik mijn ogen. Meteen heb ik spijt. De laatste restjes herinneringen schieten langs me heen. Het pijnlijkste beeld laat zich moeilijk wissen. 

Ik sla mijn handen voor mijn mond. Een waas danst voor mijn ogen. Verslagen blijf ik staan. De objecten in de koffer breken me. Het zakmes, het geld, het notitieboekje met talloze aantekeningen, meerdere paspoorten en bovenal een pistool met munitie. Alles wat ik zie is onwerkelijk. Dit kan niet. Dit mag niet. Maar het is er. Niks is ingebeeld. Niks is anders dan het lijkt. Alles is echt. De keiharde realiteit maakt mijn droom kapot.   

Boos sla ik met een vlakke hand op de vloer. 'Klootzak,' sis ik. Volledig uitgeput staar ik voor me uit. Het liefst zou ik even willen slapen, maar dat durf ik niet. Ik ben bang voor de dromen of nachtmerries die ik waarschijnlijk ga krijgen. Als ik die klootzak al te zien krijg wanneer ik heel even mijn ogen sluit, wil ik niet weten wat er komt bij 8 uur slaap.

Ik begrijp het niet. Ik begrijp het werkelijk waar niet. 'Waarom doe je dit Mike? Wat moet je met een pistool?' Kwaad maar zachtjes stel ik de vragen. Hopend op antwoorden die de lege ruimte om me heen mij niet gaat geven. 'Wat moet je met wapens en valse paspoorten? Is dit je leven? Doe je mensen pijn? Vermoord je ze?'

Er wordt op de deur geklopt. Ik laat een geïrriteerde zucht horen. Terwijl ik op sta en mezelf naar mijn bed verplaats, wordt de deur geopend. Charissa's hoofd komt tevoorschijn. Haar ogen staan bezorgd. Ze is duidelijk niet in mijn smoes getrapt.

Zwijgend kijken we elkaar aan. Beide zijn we bezorgd. Ik ben bang dat Charissa minder sterk is dan ze nu doet, sinds ze het weet van haar aanrijding en de stalker, en zij lijkt door te hebben dat er iets mis is met mij. We zijn zussen die elkaar door en door kennen. We kunnen niet liegen tegen elkaar. De band tussen ons is te sterk.

Als een klein kind sla ik de deken over me heen. Ik verberg mezelf tot halverwege mijn gezicht. De deken komt tot mijn neus. Het moet er belachelijk uitzien. Charissa begint dan ook te glimlachen. Hoofdschuddend gaat ze naast me zitten.

'Zit je wiskunde boek soms hier?' Zegt ze als grap.

Ze bedoelt het goed maar ik kan er niet om lachen. Ik voel me alles behalve vrolijk. 'Nu even niet Charissa. Ik wil niet praten.'

Ze geeft niet zo makkelijk op. 'Wat is er gebeurd? Waarom ben je zo verdrietig?'

Ik kom overeind. Met felle ogen kijk ik haar aan. 'Ik zei dat ik er niet over wilde praten. Ben je doof? Ga gewoon naar school. Ik red me wel.'

'Duidelijk niet. Je ziet eruit alsof je een puppy hebt overreden. Soof wat is er met je? Heeft het met de stalker te maken?'

'Vergeet die stomme stalker! We zullen nooit te weten komen wie het is oké? Accepteer het.'

Nu is het Charissa die boos wordt. 'Wat zeg je nou? Accepteer het? Hoe wil je dat ik dát accepteer Sophie? Je hebt het zelf gezegd; ik ben opzettelijk aangereden. Moet ik je nou echt nog gaan vertellen dat die week in het ziekenhuis een hel is geweest?'

Ik knik. Haar woorden laat ik tot me doordringen. 'Het spijt me.' Na een diepe zucht herhaal ik mijn woorden. 'Het spijt me Charissa, echt. Ik ben ontzettend boos op iemand anders en dat reageer ik nu op jou af.'

Ze legt haar hand op mijn schouder. Haar stem klinkt zacht en oprecht. 'Ik zal je met rust laten. En als je tijd nodig hebt zal ik het geheim houden. De stalker, de aanrijding: alles. Maar beloof me dat ik een naam krijg. Ooit. Ik kan niet leven als de dader niet gestraft wordt. Het idee dat hij of zij nog rondloopt...'

Vastbesloten kijk ik haar aan. 'Ik beloof het.'

Ze omhelst me. Zonder nog een keer achterom te kijken gaat ze de kamer uit. Wanneer de deur is gesloten en ik haar voetstappen van de trap af hoor gaan, laat ik me vallen. Ik geef me over aan de vermoeidheid en angstig breng ik mezelf in slaap. Het duurt niet lang of de stem vanbinnen galmt door mijn dromen heen...   

Wat moet ik nou Mike? Moet ik aan mezelf toegeven dat mijn hart is gebroken en gaan huilen in een hoekje? Want dat kan ik. Oh geloof me dat kan ik. Als dat de manier is om mijn leven weer op te pakken zal ik gaan huilen tot de tranen simpelweg op zijn. Ik kan de rest van de week in een joggingbroek en een oude trui rondlopen, huilen, liedjes luisteren voor mensen met liefdesverdriet en een bak chocolade ijs opeten. Ik kan het allemaal. 

Of is dat niet de oplossing? Moet ik maar gewoon opgroeien en hard worden? Moet ik een muur om mijn hart bouwen, zoals jij altijd hebt gedaan? Ik weet niet of ik dat kan, maar als ik mezelf ermee red... Het zou een optie zijn. Gewoon geen fuck voelen voor andere mensen. Emotieloos door het leven, doen waar je zin in hebt en de verantwoordelijkheden laten vallen. Ik heb het eerder gedaan. Jammer genoeg was jij wel degene die me toen weer terug heeft gebracht Mike. Dat willen we nu natuurlijk niet hebben.

Wat moet ik nou? Hoe moet ik omgaan met jouw geheim? Het is niet zomaar liefdesverdriet of een gebroken hart. Het is meer. Veel meer. Ik ben niet de enige die je is verloren; ook Serena is je kwijt. Ons prinsesje heeft geen vader meer. En dat is jouw schuld. Door jou en je stomme geheim. En waarvoor? Voor niks.

Was ik er maar nooit achter gekomen. Had ik die koffer maar nooit geopend. Sterker nog: was ik jou maar nooit tegengekomen. Als jij niet in mijn leven was gekomen zou ik nu ook geen stalker hebben. Dan zou ik nu geen pijn leiden. Dan zou Charissa veilig zijn en ik zou een normaal leven hebben. Geen ellende en geen drama.   

Wat moet ik nou Mike? Wat moet ik nou? 

...

Langzaam word ik wakker. Het duurt niet lang of ik hoor de oorzaak. Serena is haar huiluitbarsting begonnen en krijst hierbij het hele huis bij elkaar. Automatisch spring ik het bed uit. Wanneer ik op mijn benen sta voel ik me duizelig worden. Het wordt zwart voor mijn ogen en er is zeurende hoofdpijn. Rustig adem ik in en weer uit. Blijf kalm. Niet aan de droom denken. Vergeet hem.

Zachtjes strompel ik naar haar kamer. Bij het bedje blijf ik staan. Ik maak sussende geluiden terwijl ik haar optil en beschermend tegen me aan hou. Ik doe mijn uiterste best haar te troosten, maar het huilen is niet te stoppen. Met haar kleine gewichtje trapt ze onrustig heen en weer. Jammerend kijkt ze om zich heen. De tranen stromen over haar wangen. Het is hartbrekend. Ik zou bijna geloven dat Serena aanvoelt wat er aan de hand is.

Ik geef het op. De strijd tegen de tranen is verloren. Het verdriet van Serena moedigt me aan. Een voor een rollen de tranen over mijn wangen. Ik huil en ik huil, net zolang tot ik niet meer kan. Ik weet dat dit iets is wat ik mezelf moet toelaten. Je kan verdriet niet opkroppen. Niet voor eeuwig. Als ik het nu laat gebeuren zal er hopelijk een dag komen waarin de tranen niet meer nodig zijn. 

En dus huil ik. Minuten lang. Serena ook. Snikkend hou ik haar tegen me aan. Het idee dat Serena en ik nu samen aan het huilen zijn geef me alleen maar meer tranen. Een breekbare glimlach verschijnt op mijn mond. De woorden die ik haar toefluister zijn deels voor mezelf.

'Huil maar niet Serena. Het komt goed meisje. Het gaat allemaal goedkomen. Mama is bij je. Dat weetje toch? Ik ben er. Mama houdt heel erg veel van je. Ik laat je nooit in de steek.'

Zonder besef van tijd blijf ik staan. Serena en ik hebben samen gehuild. Samen hebben we de tranen vrijgelaten en elkaar getroost. Ik hou haar dicht bij me. Ik fluister haar bemoedigende woorden toe. Beetje bij beetje komt het huilen tot een eind. Serena is gestopt en ook mijn tranen zijn gedroogd. Haar ogen zijn gesloten. Liefdevol druk ik een kusje op haar voorhoofd. Hierna leg ik haar terug. Zachtjes fluister ik: 'ik hou van je.'

Het belooft een lange dag te worden en ik kan maar niet bedenken hoe ik mezelf erdoorheen ga slepen. Terwijl ik de trap afloop sta ik op het punt om de woonkamer in te gaan en mam uit te leggen waarom ik niet op school ben, tot geklop op de deur me tegenhoudt. Vragend blijf ik staan. Het is een vreemde tijd voor bezoek maar dat er geklopt wordt en niet aangebeld is nog raarder. 

Als ik open doe heb ik spijt. Ik schrik. Verward kijk ik naar het meisje die ik nog maar een keer eerder heb ontmoet: Alison.

Ze doet niet eens de moeite me te begroeten. 'Oké voor je de deur dichtgooit, zou je alsjeblieft heel even naar me willen luisteren?' 

Vol wantrouwen kijk ik haar aan. 'Alison wat doe je hier? Hoe weet je überhaupt waar ik woon? Ben je me soms gevolgd?'

'Dat doet er niet toe. Wat er wel toe doet is Mike. Je moet hem een kans geven. De manier waarop je hem hebt achtergelaten kan echt niet. Hij denkt dat hij jou en jullie dochter nooit meer mag zien. Nooit!'

'Ja dus? Dat is toch ook zo? Alison als je het waagt me nog een keer lastig te vallen zal ik de politie bellen. Er is helemaal niks wat ik van jou wil horen.'

Ik sta op het punt de deur met een harde klap dicht te doen, maar Alison stapt onbevreesd naar voren en zet hierbij haar voet tussen de deur. Haar ogen staan wanhopig maar haar uitstraling is hard. 'Hé! Alles wat Mike heeft gedaan was om jou te beschermen. Jij en Serena. En die tattoo die hij heeft laten zetten? Die tattoo is een herinnering aan hemzelf voor als het even niet gaat.'

Fel kijk ik haar aan. Geen woord die ze zegt raakt me. Niet op de manier die zij wilt. 'Wat zit je nou allemaal voor onzin op te roepen?'

'Numquam desistas P . A. Het is Latijn voor "nooit opgeven". De P staat voor schoonheid. De A staat voor het engeltje. Is dat niet hoe hij jullie altijd noemt? Met andere woorden zijn jullie de reden dat hij niet moet opgeven. Als hij een slechte tijd heeft helpt die tattoo hem. Maar nu heb je hem gezegd dat hij jullie nooit meer mag zien. Nu betekent die tattoo niks meer.'

Ik schud mijn hoofd. 'Sorry maar ik kan geen medelijden met hem hebben nu. Sta je hier werkelijk voor de deur om duidelijk te maken dat hij het slachtoffer is? Serieus?'

Ze haalt haar handen door haar haar. 'Nee natuurlijk niet. Je bent kwaad en dat is volledig terrecht. Maar hoe fout het nu ook lijkt: hij heeft jouw leven én die van jullie dochter op de eerste plek gezet. Ik snap dat je tijd nodig hebt maar als je er klaar voor bent kan je naar me toe komen. De tattooshop van mijn broer Derek. Daar kan alles uitgelegd worden. Alsjeblieft. Als Mike jou niet meer heeft of zijn dochter, dan heeft hij niks meer. Het is beter voor iedereen dat dat niet gebeurt. Geloof me niemand wil zien wat er gebeurt als Mike niks meer te verliezen heeft.'

Ik knik. 'Dat wat je net zei, is precies de reden dat ik hem nooit meer hoef te zien. Je hebt praktisch toegegeven dat hij gewelddadig is. Hij is niet goed. Voor niemand. Als jij je aangetrokken voelt tot maffia is dat jouw keus. Ik heb er in ieder geval nooit van gedroomd.'

En met die woorden gooi ik de deur dicht.



















Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro