6. De rol van een vader

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

'Au!' In een reflex spring ik opzij en bijt pijnlijk op mijn lip om niet te gaan schelden. Geschrokken kijk ik naar de vloer om te kijken waar ik net op heb gestaan. Een klein van plastic gemaakt poppetje met grote ogen en een brede glimlach staart me aan. Ik knijp mijn ogen samen en heb sterk de neiging het tegen de muur aan te gooien.

'Oh dit is grappig voor jou? Lach maar. Er zal een moment komen dat Serena te oud is voor jou en dan ben jij de eerste die de prullenbak in beland.'

Achter me hoor ik gegrinnik en met een betrapt gevoel draai ik me om. 'Heb je ruzie met speelgoed?'

'Niet grappig Charissa.'

Ik probeer zo neutraal mogelijk te reageren maar haar vraag klinkt zo stom dat ik vanzelf in de lach schiet. Ik werp nog een laatste blik naar het poppetje en stap er dit keer met een grote boog overheen. Terwijl ik richting de keuken loop hoor ik hoe Charissa zich weer op Serena concentreert. Een programma dat speciaal voor hele kleine kinderen is gemaakt staat aan en een vriendelijke stem klinkt door de geluidsspeakers. De stem spreekt korte beginnerswoordjes rustig en overdreven uit.

Ik weet uit m'n hoofd dat er bij elk woord een bijpassend plaatje tevoorschijn komt. Vervolgens klinkt er een vrolijk deuntje en ik luister vermaakt mee hoe Charissa voor Serena aan het zingen is. Niet alleen is het super lief dat ze Serena zo aan het vermaken is, ze heeft ook nog eens een hele mooie stem.

'Wil je wat drinken?' roep ik en trek de koelkast open. Ze lijkt me niet te horen en ik besluit twee glazen met sap te vullen. Onderweg naar de woonkamer loop ik zo gefocust mogelijk om nog meer speelgoed onder mijn voeten te voorkomen. Het is te vaak gebeurt dat mijn voeten lijden. Daarbij moet ik ook oppassen dat het drinken niet over de rand gaat.

Terwijl ik loop valt het me op dat het op het geluid van de televisie en Charissa na helemaal stil is in het huis. Door de stilte en de ruime woonkamer die nu vrijwel leeg is ga ik onbewust meer op mezelf letten en voel al gauw de vermoeidheid dat diep in me zit.

Meestal probeer ik het te onderdrukken, wat grotendeels van de tijd ook lukt, maar nu is het te aanwezig om te negeren. De vermoeidheid is zo krachtig dat er elke dag wel een moment is dat ik het liefst in bed zou kruipen en er na 100 jaar rustig slapen pas weer uitkom. Zo moe ben ik. Heel gek is het niet natuurlijk. Elke moeder maakt het mee. Het hoort er nou eenmaal bij. Zolang ik me aan de gedachte vasthoud dat het niet voor eeuwig zo zou zijn dan komt het goed. Elke moeder kan er succesvol mee omgaan dus dan moet ik het ook kunnen.

Net wanneer ik naast Charissa en Serena sta verdwijnt het beeld voor me ogen. Voor een seconde zie ik niks en even ben ik bang dat ik flauw ga vallen, tot het een bliksemflits blijkt te zijn. Nog geen moment daarna klinkt het luide donder met als gevolg dat Serena begint te huilen. Arm meisje. Ze schrikt zich natuurlijk kapot. Ze is dan ook veel te jong om te begrijpen wat onweer is. Ik zie dat Charissa haar een beetje heen en weer wiegt maar Serena begint alleen maar harder te huilen tot het echt luid gekrijst is. Een beetje wanhopig kijkt Charissa mijn kant op.

Vlug zet ik de glazen op tafel en neem ik Serena van haar over. 'Het is al goed, het is al goed. Niet bang zijn meisje. Er zal je niks ergs overkomen, niet bang zijn.'

Een tijdje blijf ik Serena geruststellen en sussen tot het volume van haar gehuil wat minder wordt en omslaat tot zacht gebrabbel. Wel trapt ze nog wat onrustig heen en weer. Hopend kijk ik naar buiten maar het weer ziet er alles behalve perfect uit. De lucht is grauw en naast de bliksem en donder is het al de hele dag aan het regenen. Zo ook nu. En dan heb ik het niet over miezeren zoals in de ochtend nog wel was, nu zijn het harde regenbuien waarbij je binnen enkele minuten doorweekt bent.

'Soof, ik had dit nog gevonden,' zegt Charissa opeens. Ik volg haar hand die naar de tafel wijst en zie daar Calebs mobiel liggen. Dat is waar ook. Hij had het per ongeluk laten liggen gisteravond en zou het vandaag komen halen. We zijn het beide vergeten en na schooltijd is hij gewoon naar huis gegaan.

'Bedankt. Ik zal het Caleb geven wanneer ik hem weer zie.'

Charissa knikt en of het nou aan mij ligt op niet, ik kan zweren dat ze teleurgesteld kijkt. Net als ik wil vragen wat er is, is ze me voor.

'Oh ik wil het hem anders ook wel geven hoor.'

Haar stem klinkt nerveus en met haar handen wriemelt ze aan haar elastiekje om haar pols. Ik probeer haar aan te kijken maar vliegensvlug ontwijkt ze mijn blik. Wel kan ik zien dat haar wangen een beetje rood kleuren.

'Als je dat graag wilt.'

Oplettend kijk ik haar aan. Geen reactie. Een vaag vermoeden had ik altijd al maar nu lijkt het ook echt zo te zijn. Voorzichtig vorm ik mijn lippen tot een glimlach. 'Zou je dat graag willen Charissa?'

Nu wordt ze al helemaal rood. 'Nee laat maar. Ik weet niet waarom ik dat zei. Geef het hem maar zelf.'

'Ik kan het helemaal verkeerd hebben maar vind je hem misschien leuk?'

De vraag is eruit voor ik het door heb. Haar ogen staan geschrokken. 'Wat? Nee natuurlijk niet!'

'Je weet dat ik je er nooit mee zou pesten toch? Hij is misschien een klein beetje te oud voor je maar op zich-'

'Soof vergeet het,' zegt ze en onderbreekt daarmee mijn zin. 'Ik vind hem niet leuk oké?'

De felheid in haar woorden vertelt me iets anders maar ik besluit er niet over door te gaan. 'Oké, we hebben het er niet meer over.'

Opgelucht haalt ze diep adem en neemt om haarzelf een houding te geven een grote slok van haar drinken. Ondertussen is Serena weer gekalmeerd en net wanneer ik me afvraag waarom ze geen enkel geluid meer maakt wordt het me duidelijk. Ze slaapt. Het enige wat nog zachtjes te horen is, is haar rustige ademhaling. Ik maak aanstalten haar naar boven te brengen om haar in bed te leggen totdat de bel gaat.

'Misschien is het Caleb,' denk ik hardop.

'Doe jij maar open. Ik leg Serena wel op bed.'

Ik knik en overhandig haar aan Charissa. Terwijl ze de woonkamer uit loopt ga ik naar de voordeur. Onderweg pak ik Calebs mobiel en zodra ik opendoe wil ik Caleb al gedag zeggen maar nog net op tijd kan ik zien dat het hem niet is. Een beetje geschrokken staar ik hem aan. Het is Mike.

Ik word gek van het feit dat mijn lichaam altijd zo geschrokken moet reageren wanneer ik hem zie en net als de vorige keer weet ik maar moeilijk wat ik moet zeggen. Anders dan de vorige keer komt hij wat minder intimiderend over, al ligt dat meer aan het weer dan aan hem. Het lukt me zelfs om een kleine glimlach tevoorschijn te halen en met grote ogen kijk ik hem aan.

'Ja, ik zie er belachelijk uit, ik weet het,' is het eerste wat hij zegt. Ik knik om hem gelijk te geven. Zijn haren plakken tegen zijn gezicht aan en zijn kleding is doorweekt. Het is nog altijd aan het regenen en kleine druppeltjes water glijden langs zijn gezicht. Ik voel meteen de koude wind die naar binnen tocht wat ervoor zorgt dat ik begin te huiveren. Wat me verder nog opvalt, is het plastic tasje die hij beschermend in zijn hand vast heeft.

'Zou ik misschien naar binnen mogen?' vraagt hij opeens en ik besef dat ik hem net heb aangestaard terwijl hij nog steeds in de regen staat.

'Sorry,' mompel ik en hou de deur nu uitnodigend voor hem open. Dankbaar stapt hij naar binnen.

'Je kan zo niet naar binnen. Ik pak een handdoek voor je.'

Zonder op reactie te wachten hol ik naar boven om in de badkamer een schone handdoek te pakken. Ondertussen kom ik Charissa tegen. 'Is het Caleb?' klinkt haar stem hoopvol. Ik voel me vervelend om haar te moeten teleurstellen. 'Nee. Het is Mike.'

Ze knikt. 'Oh. Oke dan laat ik jullie wel alleen.'

Zonder nog iets te zeggen gaat ze naar haar kamer en sluit de deur. Ik zucht. Ergens vind ik het heel naar dat ze niet bij hem in de buurt wilt of durft te zijn. Aan de andere kant is het al ongemakkelijk genoeg zo. Ik denk niet dat Mike open met me wilt praten als er andere bij zijn. Nou is mijn vader aan het werken en mijn moeder is een vriendin aan het bezoeken dus voorlopig zullen we wel alleen zijn. Ik wil alweer naar beneden lopen tot ik me iets bedenk, even twijfel en dan toch een joggingbroek en shirt uit mijn vaders kledingkast haal.

Eenmaal beneden gooi ik eerst de handdoek die Mike zonder enige moeite vangt. Hij mompelt iets wat op bedankt lijkt en veegt de handdoek langs zijn gezicht.

'Ik heb ook droge kleren voor je gepakt,' zeg ik.

'Bedankt maar dat hoeft niet.'

Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Je bent zeiknat. Als je je eigen kleding aanhoudt kan je niet eens op de bank zitten.'

Hij zucht en grist de kleding uit mijn handen. Voor ik het weet heeft hij zijn jack aan de muur opgehangen en zonder enige waarschuwing trekt hij zijn natte shirt uit. 'Wow, bedankt voor de aankondiging!'

Vlug draai ik me om en loop sneller dan normaal de gang uit. Ik betrap mezelf erop dat ik heel even, in een fractie van een seconde, de neiging heb naar hem te kijken. Ik kan mezelf wel slaan uit frustratie. In mijn hoofd hoor ik mijn eigen stem al roepen. Doe normaal! Ik kan niet zo over hem denken. Het is logisch dat ik me ergens nog wel tot hem aangetrokken voel en dat waarschijnlijk zo zal blijven – aangezien hij de liefde van mijn leven is geweest – maar dat betekent niet dat ik er iets mee moet doen. Het verleden is het verleden. Ik moet ook gewoon niet zo belachelijk doen.

Ik plof op de bank en wacht tot Mike klaar is met omkleden. Het duurt niet lang of hij loopt naar binnen toe. Een ding is duidelijk: hij voelt zich ongemakkelijk. Niet zo heel gek nu hij in mijn vaders kleding rondloopt, wat er ook wel een klein beetje grappig uitziet. Het zwarte shirt zit vrij normaal maar de grijze joggingbroek duidelijk niet. De pijpen zijn te lang en het zit allemaal wat te groot. De handdoek heeft hij opgerold om zijn nek geslagen vanwege de natte plukken haar. Wanneer hij zonder iets te zeggen naast me komt zitten merk ik gelijk dat de kenmerkende geur van rook en aftershave weer aanwezig is.

Hij schraapt zijn keel en kijkt me verwachtingsvol aan. Nou ben ik niet van plan als eerste iets te zeggen, ik zou ook niet weten wat ik zou moeten zeggen, en dus blijft het even stil.

Nu we allebei stil zijn is het kinderprogramma op de televisie goed te horen. Een kinderliedje is begonnen en een getekend poppetje danst op het scherm. Deze hele situatie is zo belachelijk dat ik een lach niet kan onderdrukken. Om niet al te vrolijk over te komen laat ik de lach overgaan in gehoest.

'Het is goed je weer te zien Sophie.'

Zijn stem klinkt oprecht. Ik kijk hem aan. Hij heeft nog steeds het plastic tasje bij zich.

'Wat heb je bij je?' vraag ik. Hij volgt mijn blik.

'Het is een cadeautje. Voor Serena.'

Verbaasd kijk ik hem aan. 'Een cadeautje?'

Hij knikt. 'Ik wist niet precies wat ik moest halen maar dit leek me wel eh, geschikt,' mompelt hij en opent daarbij de tas. Een lichtbruine beer met grote ogen en een pluizige vacht komt tevoorschijn. Dat hij zoiets voor Serena zou doen had ik nooit vermoed. Dat hij is komen opdagen was voor mij al een wonder. Hij geeft meer om deze gezinssituatie dan ik had verwacht.

Samen lopen we naar boven en voor de tweede keer staat Mike in Serena's slaapkamer. Nog net zo zenuwachtig als de vorige keer komt hij naast haar bed staan en heel voorzichtig, alsof het heel breekbaar is, legt hij de beer naast haar. Zoveel emoties zijn nu in zijn blik te zien. Zoveel sterke emoties die hij normaal verborgen houdt. Iedereen kan zien dat hij echt om Serena geeft. Meer dan ik ooit had kunnen hopen. Het doet wat met me. Zijn ogen verklappen dat hij haar wilt vasthouden.

Net als ik Serena wil optillen draait hij zich met een ruk om en totaal onverwachts gaat hij de kamer weer uit. Verrast kijk ik hem na. Hij loopt snel en voor ik ook maar twee treden van de trap af ben is hij alweer beneden.

'Ik weet dat dit nieuw voor jou is maar je had haar echt wel mogen vasthouden hoor.'

Een paar meter van hem vandaan blijf ik stilstaan. Halverwege de kamer is hij gestopt met lopen en staat nu met zijn rug naar me toe. Zijn houding is weer veranderd. Aangespannen. Hard. Alsof ik niet mag zien wat hij denkt en voelt. Alsof het verborgen moet blijven. Erg onder de indruk ben ik niet. Ik heb het vaker gezien. Elke keer wanneer hij zich wat meer emotioneler opstelt breekt hij het vanuit het niets weer af.

'Ik heb niet veel tijd. Ik zou graag nog het een en ander willen weten voordat ik weer vertrek.'

Hij draait zich om. Twee ogen staren me emotieloos aan. De manier waarop hij het zegt maakt me boos. Alsof dit een of andere werkafspraak is. Kan hij zijn constant afwisselende en niet begrijpende humeur niet een keer weglaten? Onbegrijpelijk. Ik adem diep in en probeer hem op dezelfde manier aan te kijken.

'Wat wil je weten?'

Ik had verwacht dat hij vragen zou gaan stellen over de zwangerschap en de geboorte maar in plaats daarvan stelt hij hele andere vragen. Rare vragen die nergens op slaan.

Wat is Serena's achternaam? Ben ik wettelijk de vader? Is het te achterhalen dat ik de vader ben?

Totaal overrompeld kijk ik hem aan. 'Is dit serieus wat je wilt weten? Zou je niet meer interesse kunnen hebben in Serena misschien?'

In mijn stem is de irritatie duidelijk te horen. Ik ben dan ook niet van plan het te verbergen.

'Sophie beantwoordt de vragen alsjeblieft.'

'Hoe moet ik dat nou allemaal weten? Ik heb er een gesprek over gehad maar dat is alweer maanden geleden. Zolang je haar niet erkent ben je wettelijk gezien niet de vader geloof ik.'

'Dus ze heeft niet mijn achternaam?'

'Nee dat heeft ze niet.' Ik kan zweren dat ik opluchting in zijn gezicht zie. Ik schud mijn hoofd en begin sarcastisch te lachen.

'Ik snap het al. Jij wilt helemaal geen vader voor haar zijn. Jij bent hier alleen maar om zeker te weten dat er geen verband is tussen jou en haar. Wat ben je toch ook gewoon een klootzak!'

Mijn stem slaat over en het kost me heel veel moeite hem niet voor meer uit te schelden. Als reactie beginnen zijn ogen te fonkelen. 'Dat is bullshit Sophie. Ik heb toch gezegd dat ik er voor haar zal zijn?'

'Waarom stel je dan van die belachelijke vragen? Je zou moeten vragen hoe vaak je haar mag bezoeken, hoe we dit gaan oplossen en hoe je het feit dat je haar in de steek hebt gelaten kan goedmaken eikel.'

Het is duidelijk dat er teveel hormonen door me lichaam gaan en ik mijn emoties teveel de controle heb gegeven. Mike daarentegen houdt ze weer té goed in bedwang.

Hij zucht. 'Ik heb het je al eerder gezegd: ik wist het niet. Als ik het eerder had geweten was ik allang teruggekomen.'

'Al die keren dat ik je gebeld heb dan? De sms'jes? De voicemailberichten? Ik ben zelfs naar je hotelkamer gegaan maar je was blijkbaar al in je nieuwe huis ingetrokken.'

'Ik heb een nieuwe mobiel en ik overnacht al een tijd ergens anders.'

'Ja, met andere woorden je was van de aardbodem verdwenen. Dus wat ik me dan afvraag: hoe wist je het dan van Serena?'

'Een bekende van me zag je met een baby en heeft me voor de zekerheid gebeld.'

Voor even weet ik niks te zeggen. Ik weet niet of ik nou te emotioneel ben of dat Mike gewoon niet te begrijpen is. Waarschijnlijk allebei. Ik sta al op het punt hem weg te sturen tot hij opeens naast me staat en een hand op mijn schouder legt.

'Zou je me geloven als ik zeg dat ik haar alleen maar wil beschermen? Jullie beide?'

'Nee.'

Hij grijnst zwakjes. 'Die koppigheid is precies de rede dat ik op je was gevallen schoonheid.'

Een lichtflits gevolgd door een harde donderklap komt vanuit het niets. Als vanzelf krimp ik ineen waardoor ik nog dichterbij Mike kom te staan. Zo dichtbij dat ik hem hoor ademen. Zijn hand ligt nog steeds op mijn schouder. De hand met het armbandje om zijn pols. Het donkerbruine leren armbandje met goudkleurige letters die het woord hope vormen. Ik vraag me af of hij dat nog steeds heeft. Heeft hij nog steeds hoop? En veel belangrijker: waar zou hij hoop voor hebben?

'Je bent onbegrijpelijk,' mompel ik.

'Ik wil haar vader zijn Sophie. Geloof me.'

We kijken elkaar aan. Het scherpe gerinkel van zijn telefoon verstoort het moment. Alweer. 'Je hoeft niets te zeggen. Je hebt een belangrijk telefoontje waar ik niks van af mag weten en je moet ervandoor. Je zal een keer weer terugkomen maar een duidelijke dag en tijd geef je niet. Ik begrijp het.'

Ondanks mijn woorden glimlacht hij. 'Ooit zal je het begrijpen schoonheid. Al hoop ik eerlijk gezegd dat dat moment nooit komt.'

Ik kijk hem vragend aan. Waar slaat dat nou weer op? Ik krijg de kans niet het te vragen. Hij loopt alweer weg. Hij kleedt zich niet eens om. Hij trekt zijn natte jas aan, propt zijn eigen kleding in de plastic tas en gaat er weer vandoor.

Als ik totaal vermoeid naar mijn kamer ga krijg ik een bericht. Ik pak mijn mobiel en zie een sms van een onbekend iemand. Als ik het bericht lees begrijp ik dat het maar van een iemand kan zijn.

Bel of sms me als je me nodig hebt schoonheid.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro