Hoofdstuk 18-Bridge

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

-Susan

De volgende morgen gaan we vroeg op pad. We hebben besloten met z'n vieren te gaan; Peter,Ed,Lucy en ik. Caspian blijft in Cair Paravel. Hij blijft zodat hij in bespreking kan met ministers en audiënties kan houden. Ik heb mijn hoorn mee, na lang zoeken. Hij lag in mijn kist waar ik al mijn oude spullen in had liggen. Ik was vergeten dat ik hem daar had neergelegd. Als we Luan gevonden hebben blaas ik zodat Travic en een groep soldaten ons te hulp kan komen schieten. We rijden naar het Noorden, waar de zon opkomt. Het wordt kouder en dat betekent dat de zomer bijna ten einde is. "Susan, heeft Aslan je nog meer verteld?" vraagt Lucy. "Susan?" Ik schrik op van haar harde stem. "Sorry wat zei je?" Lucy zucht. "Ik vroeg als Aslan je nog iets meer had verteld?" Ik schud mijn hoofd. "Nee, alleen wat ik jullie verteld heb" Ik word afgeleid door blauwe bloemblaadjes die voor ons een meisje vormen. Ze giechelt en wenkt met haar hand. Ik kijk Peter aan. Moeten we haar volgen? Vroeger kon je bosnimfen vertrouwen. Maar in de duizend jaar waarin wij zijn weggeweest zijn er veel dingen veranderd. Ook de nimfen. Ze zijn gemener geworden en lokken je nu weg van vrienden en familie naar donkere plekken waar je de weg niet terug weet. Volg haar. Lucy heeft het ook gehoord want ze glimlacht van oor tot oor. "We moeten haar volgen" zegt ze en heeft haar merrie de sporen. "Aslan" zeg ik snel als ik Peter en Edmund hun mond open trekken om de protesteren. We rijden snel achter Lucy aan die steeds dieper in het bos verdwijnt. We gaan omlaag via een smal paadje en volgen dan een kleine rivier. De nimf blijft stil staan voor een grote rots met een opening. Je kijkt in een zwart gat. Het ziet er angstaanjagend uit. Doordat de wind door de grot heen waait lijkt het net alsof de grot praat. "Moeten we hierin?" Lucy klinkt angstig. "Ja" zegt Peter en heeft zijn paard de sporen. De nimf zwaait en valt weer uit één in losse bloemblaadjes die meegaan met de wind. Ik rij achter Peter aan. Ik zien dat mijn paard zich niet op z'n gemak voelt. Achter me rijdt Lucy en daarachter Edmund die een toorts vast heeft, Peter heeft er ook één. De wind wordt sterker hoe meer we de grot in rijden. We slaan een bocht om en dan staan we opeens weer in de zomerzon. Voor ons rijzen bergen omhoog. "De bergpas van koning Darius" zegt Peter verbaasd. "Io dacht dat het een mythe was" zegt Ed met grote ogen. We rijden ademloos verder. Het landschap is Narniaans maar ontzettend mooi. Het gras is fel groen en op de bergtoppen ligt nog sneeuw.
Opeens worden we opgeschrikt door een luide brul. De paarden steigeren en we vallen allemaal achterover. De paarden zetten het op een lopen terug richting de grot. Peter en Edmund sprinten erachteraan. Ik kruip snel naar Lucy toe die met haar ogen dicht nog op de grond ligt. "Luus?!" Zeg ik. Ze kreunt. "Auw, mijn arm" Ik help haar overeind. Ze kan haar linkerarm niet bewegen en dikke tranen rollen over haar wanger. "Luus, je sap" zeg ik zacht en haal het uit haar zijtas. Ze opent haar mond en ik geef haar een druppel dan stop ik het flesjes weer in haar tas. Peter en Edmund komen terug, met maar 1 paard. "Lucy mag gaan zitten" zeg ik. "Ze heeft haar arm bezweert toen ze van haar paard viel" Peter kijkt haar bezorgd aan. "En nu? Is het gebroken?" Hij pakt haar op en zet haar op zijn paard. "De anderen waren te snel" zegt Ed. "Oke, dan doen we het met Sulam. En Peter ik heb haar al vuursap gegeven" Hij knikt. Lucy zegt niks meer maar kijkt met bange ogen vooruit. Eerlijk gezegd wil ik ook wel zitten maar Lucy heeft haar arm bezweert en ze is de jongste. Dit is de eerste keer na alles dat ik weer z'n stuk ga lopen. Na een tijd komen we bij een ravijn. Er is een stenen brug over gemaakt, niet dat het er stevig uit ziet. Peter heeft Sulam bij de teugels vast en wil hem de brug overleiden. Maar het paard hinnikt onrustig een gooit zichzelf de lucht in. Lucy gilt. Ed pakt de andere kant van het halster en zo krijgen ze Sulam rustig. Lucy ademt diep in. Ze ziet wit van schrik. "Rustig Luus, het komt goed. Ik ga wel eerst" Voorzichtig loop ik de stenen brug op. Aan de zijkanten brokkelen stukken steen af en vallen de diepte in. Ik slik. Als ik in het midden ben, adem ik rustig in en uit. De brug is stevig genoeg. Ik loop nog iets verder tot dat ik bijna bij het eind bent. Ik voel een lichte schok maar er gebeurt niks. Ik draai me om naar mijn broers en zus. "Kom maar! De brug is stevig genoeg!" Dan schokt de brug nog een keer en de stenen vallen onder mijn voeten weg. Met een gil stort ik naar beneden, de diepte in.

----------------------------------------------

Yeaaa een nieuw hoofdstuk! Hopelijk goed genoeg!

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro