deel 44

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


Zenuwachtig ijsbeerde Romeo over het voetpad. Hij zag zijn partner naderen en voelde toch al een zekere opluchting.
'Ben je nou zenuwachtig?' lachte Marion om zijn nerveuze houding.
'Een beetje. Ik weet nog steeds niet of het nou zo'n goed idee is...' mompelde hij.
'Wacht nou maar eventjes af.' probeerde Marion hem wat tot rust te brengen.
Het was dinsdag en om tien voor tien had Romeo al voor de deur van de Ponti gestaan. Hij had meteen gezien dat de motor van Wolfs verderop in de straat stond, maar of hem dat nou net gerust of nog ongeruster moest maken, wist hij niet goed.

Marion stapte naar de voordeur en belde aan. Precies 20 seconden later vloog de deur abrupt open. Wolfs stond met natte haren en zijn hemd uit zijn broek in het portaal. De man had rood doorlopen ogen en gaf een gespannen indruk.
'Gelukkig! Jullie zijn er!' riep hij met een schorre stem.
Het tweetal voor de deur keek verbaasd van hem naar elkaar en daarna terug naar hem.
'Kom toch binnen! We hebben niet de hele dag, hoor!' bromde hij alsof hij een rothumeur had.
'Wij... wij komen voor Eva.' stamelde Marion.
'Nou ja... die is boven. En ze is...' Wolfs stopte zijn zin en rolde met zijn ogen. Tegelijkertijd maakte hij met zijn handen rond zijn hoofd een gebaar waaruit Marion kon opmaken dat Eva helemaal overstuur was.
'Zal ik even naar haar toe gaan?' vroeg ze bezorgd.
'Graag!' zei Wolfs 'Want mij laat ze al de hele ochtend niet meer binnen.'
'Kom jij maar met mij mee.' bromde hij tegen Romeo en hij liep de trap af.
Romeo was te verbaasd om nog wat uit te brengen en volgde de gastheer. Zodra ze in de keuken aankwamen, nam Romeo plaats op één van de stoelen en hij keek toe hoe Wolfs zenuwachtig heen en weer draaide.
'Ik kwam eigenlijk ook voor Eva.' zei Romeo kleintjes, want hij begreep hier helemaal geen zier meer van.
'Ja nou, je ziet haar straks, OK?' snauwde Wolfs hem af.
Romeo hield zijn mond en staarde zo stil mogelijk naar de tafel. Wolfs besefte plots hoe bot hij momenteel moest klinken en zuchtte.
'Sorry Romeo,' zei hij uiteindelijk 'ik ben vandaag nogal emotioneel, begrijp je? Ik vind het ook zo vreselijk dat Fleur er niet bij kan zijn.'
Romeo keek hem vragend aan.
'Waarbij?'
Wolfs grijnsde breed. 'Dus jullie weten echt van niets?'

'Eva?' riep Marion zachtjes terwijl ze een klein klopje op de deur gaf. Tegen alle verwachtingen in kreeg ze meteen antwoord.
'Marion? Kom binnen!'
Zachtjes deed ze de deur open. Ze had verwacht haar vriendin in een bolletje opgerold op het bed te vinden. Ze had gedacht dat ze meteen de doos tissues zou mogen bovenhalen en Eva wiegend in haar armen zou moeten nemen. Ze keek naar het bed en zag alleen dat deze er onbeslapen bij lag. Aan het voeteinde lag een stijltang, een schoendoos en wat make-up. Een lege kapstok lag ergens verdwaald halverwege de kamer. Nog steeds gespannen keek ze het hoekje om en wat ze ook verwachtte aan te treffen: dit was het niet.
'Eva? W... wat... wat is dit?' stamelde ze met een glimlach.
Eva draaide zich om zodat ze nu met haar rug naar de spiegel stond en keek even naar beneden. Ze bekeek nog één keer het lange, witte kledingstuk dat ze aanhad en liet haar blik toen terug naar het verbaasde gezicht van haar vriendin glijden. Eventjes keek ze nog onzeker, maar toen zei ze zacht:
'Dit, Marion, is mijn trouwjurk.'
'Trouwjurk?' riep Marion uit terwijl ze giechelde van verbazing.
'Vind je het mooi?' begon Eva te ratelen 'ik weet het, het is wit, niet echt wit, de verkoopsters noemde het "ivoorwit", maar eigenlijk is het wit, toch? Ze zeiden ook dat ik er het ideale figuur voor had, wat dat dan ook mag betekenen. Maar het is wel erg nauw aansluitend, niet? Je moet mijn rug eens bekijken, zo helemaal open, is dat niet wat te ver open? En die zijde stof dan nog! Ik draag nooit zijde! En de hakken van mijn schoenen zijn ook véél te hoog, denk je niet? Zou ik nu ook nog die sluier in mijn haren doen?  Zou dat mooier zijn?  Wat denk jij? Gaat Wolfs me mooi vinden?'
Marion bleef even als versteend naar haar vriendin staren. Ze had Eva nog nooit zo zenuwachtig gezien. Ze leek zo onzeker, maar zag er desondanks stralend uit.
'Mooi? Jezus Eva, je bent prachtig! Wolfs gaat jou zo mooi... maar wacht... trouwen? Gaan jullie trouwen?'
Nu begon Eva helemaal te stralen als de zon. Haar ogen straalde, haar lach straalde. Haar gehele uitstraling veranderde van onzeker naar trots, opgelucht en ontzettend blij . Gelukkig. Zielsgelukkig met haar beslissing, met hun beslissing. Glunderend knikte ze met haar hoofd.
'Ja. Over een uurtje.'
Marion sloeg haar handen voor haar mond en lachte. Eventjes moest ze het nieuws nog op zich laten inwerken, maar ze voelde zich zo ontzettend blij voor haar vriendin. Ze opende haar armen en trok Eva tegen zich aan om haar te feliciteren.
'Eindelijk Eva! Proficiat!'
Eva lachte om haar enthousiasme en vroeg:
'Marion, wil jij mijn getuige zijn?'

En of Wolfs haar mooi vond! Hij had het haar niet kunnen zeggen. Daarvoor was hij te zenuwachtig geweest, te emotioneel. Maar ze had gezien hoe hij naar haar keek als zij de trap afdaalde. Ze had zijn tranen gezien. Ze had er de zilte smaak van geproefd toen hij eindelijk zijn lippen stevig op die van haar had gedrukt. Hij had wel geprobeerd om het haar te zeggen. Hij had haar zachtjes een beetje van hem weggeduwd zodat hij haar nog eens goed kon bekijken.
'Eef... je bent zo... wauw...!' had hij gefluisterd. Ze had door haar tranen heen naar hem gelachen en hem daarna ook eens goed bekeken.  Hij zag er ontzettend knap uit in dat witte hemd en blauwe pak. 'Jij ook wauw!' had ze lachend uitgebracht terwijl ze naar zijn prachtige en stijlvolle schoenen wees.

Vader Gerardus had natuurlijk opgekeken van het verzoek dat hem een kleine week eerder was gedaan. Meneer Wolfs had hem opgebeld en gevraagd of hij iets voor hem wou doen. Natuurlijk wou hij meneer Wolfs van dienst zijn! Hij had het voortbestaan van zijn kloosterorde aan die man te danken. Maar het verzoek was iets geheel anders geweest dan hetgeen de oude man had verwacht. Hij wist nou niet precies wat hij wel had verwacht, maar een huwelijksinzegening tussen meneer Wolfs en Eva was echt het laatste waar hij aan gedacht had. Niet dat het hem verbaasde. Toen hij meneer Wolfs en Eva voor het eerst samen had gezien, was hem al opgevallen hoe erg die twee op elkaar gesteld waren. Ze leken een onafscheidelijk duo. Ze hadden een speciale band, dat zag je meteen. Een band voor de eeuwigheid. En deze mocht hij vandaag inzegenen.
En nu stond hij achter het altaar in een enkel met kaarsen verlichte kapel. Voor hem stond een gelukkig bruidspaar, met daarachter elk hun getuigen, Romeo en Marion. De rest van de kapel was leeg en het geheel gaf een vredige indruk. Zachtjes sprak hij: 'Dan is het nu tijd voor de huwelijksbeloftes. Mag ik vragen elkaar de rechterhand te geven en als u er klaar voor bent, mag u uw belofte uitspreken, meneer Wolfs.'
Eva en Wolfs lachte een beetje zenuwachtig naar elkaar. Eva kneep even in Wolfs zijn hand en kreeg meteen een bemoedigend kneepje terug. Hij schraapte zijn keel om de hevigste emoties onder controle te krijgen.
'Liefste Eva Magdalena Van Dongen, mijn lieve Eef, jaren geleden had ik dit nooit voor mogelijk gehouden. Ik had luidkeels moord en brand geroepen bij het idee dat ik ooit zou trouwen. Geen enkele vrouw zou me ooit zo gek kunnen maken. Dat wist ik wel zeker. Héél zeker. Tot die ene moment dat ik je voor het eerst zag. Ik stelde mezelf aan je voor als jouw nieuwe partner en jij negeerde mij compleet. Ik was zo zelfverzekerd en uiteraard wou ik indruk op je maken, maar jij deed alsof het je helemaal niets deed. Je hield vol dat je mij helemaal niet moest. Mij niet nodig had. En op dat moment werd ik smoorverliefd. Vanaf toen wist ik nog maar één ding heel zeker: dat ik voor altijd bij jou wou zijn. Jaren gingen voorbij. Jaren waarin ik jou zo vaak heb pijn gedaan. Zo vaak heb teleurgesteld. Zo vaak onbewust in de steek liet. Je maar niet durfde vertellen wat ik eigenlijk al die tijd voor je voelde. Ik kon het  je niet zeggen. Het was teveel, te intens en te mooi om te verliezen. We woonden samen, leefden samen, waren eigenlijk altijd samen. Dat maakte mij oprecht zo ontzettend gelukkig. Collega's speculeerde over hoe het er bij ons thuis aan toe ging. Ze hebben er nog steeds de meest wilde fantasieën over, maar niemand, Eef, niemand kan weten hoe veilig, gelukkig en geborgen ik mij al die tijd bij jou heb gevoeld. In jouw huis, in ons huis. We hadden geen relatie, maar stiekem hadden we wel onze vriendschap, zelfs toen al onze liefde, onze kleine geheimpjes samen. Die 1001 kleine dingen die we alleen maar met elkaar deelden. Dat was nog het fijnste. Alleen wij twee weten hoe ontzettend gezellig het is om tot laat in de nacht samen aan de keukentafel te rechercheren. Alleen ik zie hoe jij soms volledig ontspannen en doorgezakt in een oude jogging op de bank ligt. Hoe de stoere Eva dan toch traantjes wegpinkt bij een romantische film. Hoe je altijd hetzelfde ritueel hebt om je 's morgens op te maken. Hoe je altijd precies de handdoeken op dezelfde manier opvouwt en het je mateloos irriteert als ik er eentje anders heb gevouwen.  Of hoe grappig de gorgelende geluidjes zijn die je maakt als je je tanden poetst.  Ik voel mij ook altijd heel erg vereerd als ik je onbeschaamd hoor meezingen met de radio.  Alleen thuis doe je dat.  Je durft het alleen thuis, alleen bij mij en hoe vals het soms dan ook mag klinken, het maakt me altijd vrolijk en gelukkig.  Omgekeerd weet alleen jij hoe gek ik word als ik in de supermarkt maar niet de juiste ingrediënten voor een recept vind. Of hoelang ik 's avonds met een goed boek in bad kan liggen. Alleen jij weet hoe ik kan zeuren over verloren sokken in de was. Of hoe ik de kruiden in de keuken altijd op één bepaalde manier sorteer. Alleen jij weet hoe belangrijk ik het vind dat mijn pakken naar de juiste stomerij gaan, niet naar zo'n goedkope waar ze de vouw van mijn broek er steeds weer verkeerd instomen.  Alleen jij wast mijn vuile ondergoed, alleen ik koop in de supermarkt voor jou tampons. Al die kleine dingen maken jou al jarenlang helemaal van mij. En ze maken mij al jarenlang helemaal van jou. Maar zelfs dat is voor mij niet meer genoeg,Eef. Daarvoor is mijn liefde te groot, te overheersend. Daarvoor hou ik simpelweg te veel van jou. Het kwam er na jaren wachten en met een gigantische omweg, maar ik kan het niet langer meer ontkennen. Eva, ik hou waanzinnig veel van jou. Ik wil je man zijn. Ik zal voor je zorgen. Voor de sterke, stoere Eva, maar ook voor de Eva die ook zo vaak bang en gekwetst is. Voor de Eva die misschien zelfs alleen ik ken. Vanaf nu zal ik altijd aan je zijde staan. Jij bent mijn alles en echt het enige wat nog telt. Vandaag kies ik voor eeuwig voor jou. Voor ons. Voor de rest van mijn leven. Dat beloof ik je.'
Wolfs kneep eventjes in Eva's handen en trok haar tegen hem aan. Hij kon er niets aan doen. Hij had tijdens zijn belofte gezien hoe zij door haar tranen heen glunderend naar hem stond te kijken en hij kon het niet laten om haar meteen in zijn armen te nemen.
'Meneer Wolfs, dat mag u zo dadelijk doen, maar Eva moet eerst ook nog haar belofte uitspreken.' kwam vader Gerardus tussenbeide.
Wolfs en Eva knikten betrapt, maar lachend, dat ze hem wel begrepen. Snel droogde ze elkaars tranen en Eva haalde nog één keer diep adem. Héél even kneep ze haar ogen dicht om woorden te vinden voor wat ze hem wou zeggen.
'Wolfs, mijn lieve Floris, Flo... . Ik herinner mij de vorige keer dat we hier samen in deze kapel stonden. Ik was net aan Bols kunnen ontsnappen en zat hier, midden in de kapel, overmand door angst en verdriet. Angst en verdriet om jou. Ik was zo ontzettend bang dat je me na al die jaren dan toch had achtergelaten. Dat je niet zou komen. Dat ik je voor altijd kwijt was. Je nooit meer zou kunnen vertellen wat ik eigenlijk voor je voel.  En plots stond je daar. Je sprak mijn naam uit en er was nog nooit zulke stroom van opluchting door mij heen gegaan als toen. Het was als een ontzettend warme gloed. De zachte blik in je ogen, hoe je me in jouw armen nam, jou opnieuw voelen, ruiken... . In één seconde was alle angst verdwenen. Het had plaatst gemaakt voor een gevoel dat gewoon onbeschrijfelijk was. Eventjes voelde ik alleen nog maar jouw liefde.  Mijn liefde voor jou.  Onze liefde.  En je hebt me inderdaad vaak pijn gedaan. Me vaak het gevoel gegeven dat je me in de steek liet. Ik ben zo vaak boos en verdrietig om je geweest. Maar toch... toch ben je altijd terug gekomen. Uiteindelijk ben je altijd gebleven. Uiteindelijk nam je altijd alle angst en pijn weer weg. Uiteindelijk was je altijd de enige die alles in mijn leven weer op de rails zette.  Die me steunde en geduldig wachtte tot ik het je kon vergeven. Tot ik het mezelf kon vergeven. Ik vertelde je nooit hoe boos ik precies was,hoe verdrietig ik precies was, hoe bang ik écht was. Maar je wist het. Jij hebt het altijd geweten. Al had ik jou zoveel meer willen vertellen, moeten vertellen, toch kon je met het weinige dat je van mij wist zo de vinger op de wonde leggen. Je kon me altijd gewoon begrijpen. Je wou me ook altijd gewoon begrijpen. Dat heeft niemand jou ooit voorgedaan. Maar het was gewoon zo. Vanaf de eerste dag dat we elkaar kenden, werden "jij" en "ik" gewoon "wij".  Ik begrijp nog steeds niet hoe dat zomaar kan. Ik begrijp nog steeds niet hoe het kan dat jouw ziel de mijne zo goed aanvoelt. Ik begrijp nog steeds niet wat je precies met me doet. Ik werd er gek van. Gek van het feit dat het niet overging. Gek van het feit dat het steeds meer werd. Gek van het feit dat jij méér en méér een deel van mij werd. Gek dat je alles van mij werd. Gek dat je alles voor mij werd. En ik heb ertegen gevochten, hard gevochten, zoals Eva Van Dongen altijd hard vecht. Normaal win ik ook altijd. Maar van jou, van ons, kon ik niet winnen. En nu, Wolfs, mijn lieve Floris,nu geef ik het op. Ik wil niet meer vechten. "Jij" en "ik" kunnen niets anders zijn dan "wij". Dat besef ik. Ik kan niet mezelf zijn zonder jou. Ik besta gewoon niet zonder jou. Dat besef ik. Dus als je voor mij wil zorgen, voor de sterke Eva, voor de zwakke Eva, voor de Eva die alleen jij kent, dan onderga ik dat met alle plezier. En als je me echt wil beloven voor altijd bij mij te blijven, dan is dat het liefste wat ik hoor.  Het geeft me hetzelfde heerlijk warme, intense en opgeluchte gevoel als datgene dat ik maanden geleden in deze kapel voelde. Ik hou van jou, Floris. Onbeschrijfelijk veel. Ik beloof al mijn goede en slechte momenten samen met jou te beleven, zoals we dat eigenlijk al jaren doen. Ik beloof altijd naar je te verlangen, want dat is ook gewoon wat ik al jaren doe. En ik beloof je vrouw te zijn, want dat is het enige dat ik ooit echt heb willen zijn. Voor altijd.'
Luid snikkend van blijdschap trok Wolfs zijn vrouw onhandig maar stevig tegen zich aan. Hij begroef zijn betraande gezicht in haar losse haren. Toen hij ook haar door haar tranen heen hoorde lachen, nam hij haar gezicht tussen zijn handen en kuste haar met alle kracht en liefde die hij bezat.
In de verte hoorde hij hoe Vader Gerardus nu écht bevestigde dat ze man en vrouw waren. Hun band werd ingezegend voor het leven. Hun getuigen stonden te lachen en applaudisseerden.
Maar het enige dat Wolfs echt meekreeg, waren de woorden die tegen zijn lippen werden gefluisterd. De woorden van zijn vrouw.
'Eindelijk! Oh God, wat hou ik van jou....'


Ik had dit deeltje al gepubliceerd, toen ik vanmiddag op de radio een liedje hoorde uit mijn jeugd... Westlife met "Flying without wings".  Ik vond het opeens zo passend bij dit deeltje dat ik het nog snel bovenaan het verhaal heb toegevoegd.  Voor mij puur jeugdsentiment, want in 1999 was ik 13.  Voor de jeugdige lezers onder jullie, lach mij alstublieft niet uit.

Voor de al wat oudere lezers... ik neem aan dat dit ook voor jullie wel wat jeugdsentiment is.  Bij deze... geniet ervan!  ;)


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro