Hoofdstuk III

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De jager pakte Raca's arm vast en keek naar de diepe snee die hij mede had veroorzaakt. Raca zei niks en keek hem met een angstige blik aan. Hij begon misselijk te worden door het vele bloed dat er uit stroomde, want de wond besloeg dan ook een groot stuk van zijn onderarm.

'Ik heb hier wel iets voor,' zei de jager en hij bracht Raca via de brokken steen over de steiger naar boven toe. Ondertussen begon Raca's misselijkheid plaats te maken voor een licht gevoel in zijn hoofd. Hij strompelde licht in zijn hoofd de grot van de jager binnen en zakte in op een met zachte stof bekleedde stoel. De rest kon Raca niet meer zo goed herinneren.

De jager pakte wat middeltjes uit een grote houten kast en smeerde het voorzichtig op Raca's wond. Hij sprak wat toverspreuken uit en bleef toen wachten tot hij wakker werd. De nacht duurde voort en het werd langzaam licht. De jager besloot gewoon voor zichzelf te zorgen en vroeg zich af waarom het zolang duurde. De ochtend ging over in de middag en de avond, maar de flauw gevallen man werd pas wakker toen het opnieuw nacht werd.

De jager stond thee te zetten toen hij wakker werd. Raca schrok in een keer wakker, wilde vluchten, maar zag dat hij veilig was en kalmeerde. 'Zo, jij hebt lang geslapen,' reageerde de jager, 'het is al een dag verder.'

Raca keek naar zijn genezen wond en dan naar de jager. Het voelde alsof dit een droom was of eerder, een nachtmerrie. Maar het was beter dan dood. Hij kon niet geloven dat hij hier een dag lang had gezeten en daardoor veel riskeerde. Je wist maar nooit wat voor dingen jagers deden om te krijgen wat ze wilden.

'Ben je wat herstelt?'

Raca voelde zich redelijk goed en knikte. Hij zag dat de grot huiselijk en gezellig was ingericht. Er was een kleine tafel voor hem om aan te eten en een bed achter hem. Tegen de muren stonden grote houten kasten. Sommigen met boeken en anderen met tovermengseltjes of ingrediënten daarvoor. Aan de muur tegenover de ingang zat een schilderij. De schilderij was compleet zwart. Zwart geverfd.

De jager ging voor hem zitten. 'Ik denk dat het tijd wordt om elkaar wat beter te leren kennen,' zei hij, 'want we moeten toch op elkaar vertrouwen.' Raca keek naar het zwarte schilderij.

'Wat betekend dat?' Vroeg de zwartharige man.

'Dat vertel ik later wel,' zei de jager. Hij keek iets wat vernederd, maar hield zich nog in.

'Wat staat er in die boeken?' Ging Raca verder.

De jager gaf geen antwoord op die vraag, omdat het er niet toe deed. Raca was immers hier voor zijn opdracht en niet om leuke verhaaltjes mee te vertellen. Raca leek daar anders wel de behoefte voor te hebben.

'En in die potjes dan? Wat doet u daar zowel mee? Vergiftigen? Betoveren?'

'Genoeg. Ik vertel je alles, maar niet nu,' zei de man met het rode haar beledigd. Het werd even stil.  En de Jager kneep zijn rechterhand samen tot een vuist en liet gedonder horen buiten.

'Ik wist dat u het was,' zei Raca.

'Ten eerste hoe heet je?' Vroeg de jager aan hem, waarin hij Raca's opmerking negeerde. Hij vroeg zich af wat hij eigenlijk met hem aan moest. Nou ja. Een ding wist hij, maar dat ging hij nog vertellen.

'Ra,' antwoordde Raca.

'Als in de Egyptische god Ra?'

'Denkt u dat ik een god ben?'

De jager haalde diep adem en tikte geïrriteerd met zijn vingers op de tafel. Hij probeerde rustig uit te ademen, maar het kwam wat geforceerd over.

'Ra dus?'

Raca knikte en begon wat met zijn voet te tikken als gevolg van de jagers vingers die een zenuwachtig ritme lieten horen. Hij keek de jager weer aan. De Jager moest zich inhouden om niet ook met zijn voeten te tikken. Raca genoot van zijn irritatie.

'En wat is uw naam?'

De jager kuchde even.

'Ik heet Cephas,'  zei hij zo intimiderend mogelijk. Cephas stond op en liet de stoel met een akelig geluid naar achterschuiven. Hij stapte op de houtenvloer en deed de houten keukendeur open.

'Ik denk dat je wel dorst hebt,' schreeuwde hij vanuit de deuropening.

Raca had inderdaad dorst, maar stond er vrij wantrouwig tegenover. Cephas had tot nu toe geen kwaad gedaan. Misschien wilde hij hem echt alleen voor hulp, maar zeker wist hij het nooit.

'Als het gewoon water is wel,' antwoordde hij zachtjes.

'Oke,' zei de jager geniepig.





~~~

Dit was het derde, of vierde, hoofdstuk alweer. Daarom heb ik een paar vragen. Hoe vinden jullie het verhaal tot nu toe? Zou je het aanraden om te lezen? Wees niet bezorgd dat dit verhaal afgelopen is, want er komt nog meer. Veel meer. We zijn niet eens in het midden.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro