Hoofdstuk 5

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik schiet volledig gedesoriënteerd overeind en val daardoor bijna op de vloer. Mijn hartslag is huizenhoog en mijn borstkas verkrampt pijnlijk. Het irritante gepiep van mijn wekker brengt me uiteindelijk tot mezelf. Ben ik daarvan wakker geworden? Nadat ik hem uit heb gedrukt, stap ik iets voorzichtiger uit bed en loop tastend naar het lichtknopje.
Hoewel mijn opluchting onbeschrijflijk is, knaagt er ook iets van ontevredenheid in mijn binnenste. Mijn slaapkamer is zo te zien nog exact hetzelfde als toen ik in slaap viel, wat betekent dat ik weer terug ben in mijn eigen jaar. Ik weet dat de gebeurtenissen uit mijn herinnering wel echt gebeurd moeten zijn, want ik draag nog steeds de kleding die ik in 377 droeg. Het nadeel is dat ik nu ook heb gezien hoe ruim Utterdam vroeger was opgezet. Hoe schoon. En hoe beleefd de enige inwoner was die ik daar ontmoette.

Net als ik door het vreemde boek van meneer Ouwens blader, word ik door mijn stiefvader geroepen. Dat is bij ons de gang van zaken, omdat het mijn taak is het ontbijt klaar te maken. De reden dat ik in huis meer klusjes moet doen dan de rest is - zegt hij - omdat ik de oudste ben, niet omdat ik biologisch niet van hem ben.

Zelf eet ik niet graag. De pap verandert door deze nieuwste graansoort standaard in een kleffe brei en dat heeft niet mijn voorkeur.

"Ik kom eraan," antwoord ik gewoontegetrouw. Het voordeel van als eerste opstaan is dat ik de badkamer voor me alleen heb, al moet ik wel haast maken.
Blijkbaar heeft Corné, mijn stiefvader, de tijd genomen om de douche te maken en ook de ruimte zelf is groter dan ik altijd had gedacht. Met een schouderophalen maak ik mijn toilet af en loop naar de nauwe woonkeuken. Er is eigenlijk niet voldoende plek aan tafel, waardoor ik vaak van tevoren een paar happen naar binnen werk, wat ik puur doe om niet van de honger om te vallen. Warm is de pap toch ook het lekkerst.

De werklieden zijn laat vandaag, bedenk ik me als ik mijn schooltas eerst uit mijn kamer vis. Het is sowieso rustig buiten, ik heb het nog nooit zo windstil meegemaakt.

Mijn tas valt uit mijn krachteloze grip als ik de deur naar de woonkamer open en hele grote veranderingen zie¹⁸. Waar is de keuken, om maar iets te noemen. De ruimte is zo groot dat ons hele gezin van acht hier probleemloos in past. Bovendien zijn de meubels vrijwel nieuw en zie ik nergens het verval wat ik zo gewend ben geraakt.
Zonder een woord te zeggen sprint ik de kamer binnen en ruk de gordijnen open.

Mijn uitzicht op de Huilende Zee heeft plaatsgemaakt voor een net flatgebouw. Ik zie maximaal twintig verdiepingen en het geheel heeft een robuuste uitstraling. Weg is het slik en het instortingsgevaar. Onze ruiten rotten niet meer uit hun sponningen en wanneer ik diep insnuif, krijg ik alleen maar schone lucht binnen.
Als ik beter kijk, merk ik tegenover me beweging op achter diverse glimmende ramen. Zo te tellen bevind ik mij op de zestiende verdieping, in plaats van de zesentwintigste. Iemand recht tegenover me zwaait naar me en voordat ik over mijn actie na kan denken, schiet ik weg van het raam.

"Daar ben je." Mijn stiefvader wil geïrriteerd naar binnen lopen, maar struikelt over mijn tas en weet ternauwernood overeind te blijven. "Bastaard!" knettert hij en ik krimp in elkaar. Mijn moeder weet natuurlijk niet dat hij me af en toe zo noemt, maar wij tweeën weten dat hij het volledig meent.

"S-sorry," fluister ik en kijk hem onzeker aan. Hoe zal hij verder reageren?
Gelukkig valt dat mee. Met een woest gebaar drukt hij de tas in mijn armen en wijst met een gebiedend gebaar naar een andere deur, waar zich ongetwijfeld de keuken achter bevindt.

Ook daar val ik van de ene verbazing in de andere, maar ik doe vooreerst mijn uiterste best me de nieuwe pannen en het onbekende fornuis zo snel mogelijk eigen te maken. De kasten puilen uit met eten en uiteindelijk besluit ik niks warm te maken en de tafel simpelweg vol verse ingrediënten te zetten. Corné gromt verbolgen om deze trieste vertoning, maar mijn moeder komt op dat moment binnen en mijn aandacht gaat vol ongeloof naar haar frisse uitstraling en lachende ogen.

"We hebben het huis nog even voor onszelf," zegt ze en lacht overdreven opgelucht. "De kinderen spelen op hun kamers, zodat de volwassenen onder ons rustig wakker kunnen worden."

Zo heeft ze me nooit eerder toegesproken, alsof we gelijken zijn van elkaar. Ik staar haar zwijgend aan.

"Maya," zegt mijn stiefvader waarschuwend, maar zij schudt zijn sterke persoonlijkheid van zich af zoals ik het haar nog nooit heb zien doen en glimlacht me liefdevol toe.

"Eet snel wat, lieverd," zegt ze hartelijk en begint tegelijk een lunchpakket klaar te maken. Pas als ze die in mijn tas schuift, begrijp ik dat ze dat voor mij heeft gedaan.
"Wil je een kus, of ben je daar te oud voor?"

Iets in haar blik geeft me aan dat ik haar dat recent voor de voeten moet hebben geworpen, maar daar herinner ik me helemaal niks van. Mijn gretigheid is in ieder geval niet gespeeld. Volgens mij is het jaren geleden dat wij elkaar vrijwillig aan hebben geraakt en haar zachte lippen op mijn wang zorgen er bijna voor dat ik in tranen uitbarst.

Me niks van het vroege tijdstip aantrekkend, of van de vluchtige gedachte dat ik benieuwd ben wat voor veranderingen mijn jongere broers en zussen hebben ondergaan, zeg ik gesmoord gedag en ren bijna de voordeur uit om prompt in een gloednieuwe wereld terecht te komen.

📖

Buiten raak ik stil van verwondering en ik heb mijn handen zo stijf om de hengsels van mijn tas gewikkeld dat de knokkels wit worden. Aarzelend sla ik de weg in naar waar mijn school vroeger stond. Cindy is na mij de oudste, maar we schelen vijf jaar. Zij gaat nog naar het basisonderwijs, waardoor ik me niet kan laten leiden door haar.

Utterdam heeft niet meer de gemoedelijke uitstraling van achtenveertig jaar geleden, maar ook zeker niet het fatalistische uiterlijk van wat ik gewend was. Ook richting het centrum zie ik hier en daar flats, maar nergens zijn bruggen tussen gehangen. Dat laatste is ook niet nodig, want straten met statige huizen van maximaal vier verdiepingen vormen de norm. Het zou me niks verbazen als daar slechts één gezin in woont.
De straten zijn met schone klinkers bedekt en nergens merk ik de haast op die mijn tijd zo kenmerkte. Pas als ik heel diep inadem ruik ik iets van de Zee, maar dat kan ook verbeelding zijn.

Ik loop langs een plantsoentje. Het is een woord dat ik alleen ken van horen zeggen en ik sla onmiddellijk af om aan de schors van een boom te voelen. Er zoemen insecten rond en een vogel laat net een hoge triller horen. Dan ritselt er iets in een bosje waarvan de blaadjes een diepgroene kleur hebben. Natuurlijk weet ik wel hoe dat eruit hoort te zien, maar men weerde mensen uit de ommuurde tuinen om diefstal te voorkomen en wij konden ons alleen maar goedkope smurrie veroorloven.
Mijn gezin werd behoorlijk gekort omdat het aantal geadviseerde kinderen flink is overschreden. Het lijkt erop dat daar in deze toekomst minder streng op toe wordt gezien.

"Hee, Viola!"

Volledig verrast draai ik me om. Ik heb geen idee wie mij hier en op dit tijdstip kan begroeten. Klasgenoten zouden me namelijk negeren en ik ben zo erg op mezelf dat ik verder nauwelijks met iemand omga.

Er loopt een jongen op me af die ik nog nooit eerder heb gezien⁵⁰. Hij lijkt van mijn eigen leeftijd te zijn en heeft zwart, warrig haar en een spits gezicht. Zijn loopje heeft een zekerheid die ik onmiddellijk benijd, maar wel begrijp. Hij is namelijk heel erg aantrekkelijk en als hij slim is bemoeit hij zich niet met mij.
Die laatste memo heeft hij echter niet meegekregen en hij staat intussen vlak voor me, terwijl hij me vragend aankijkt.

"Waarom wachtte je niet even?"

"Eh..." Hoe moet ik daar op reageren? Gelukkig praat hij alweer verder.

"Ben je een boomknuffelaar geworden, ofzo?" De naamloze jongen wenkt naar mijn hand, die nog steeds tegen de stam aan ligt. Als hij lacht, twinkelen zijn diepbruine ogen mee.

"Eh..." Mijn woordenschat is niet bepaald hoog vandaag.

"Viola? Is alles goed met je? Is het je moeder?" Het is bijna grappig om zijn gezichtsuitdrukking van zelfverzekerd naar bezorgd te zien gaan en ik denk onmiddellijk terug aan mijn moeder, die net nog zo opgewekt mijn brood smeerde.

Langzaam schud ik mijn hoofd en probeer mijn hand ongezien naast mijn lichaam te laten vallen. "Nee...?" antwoord ik. Wie ís deze jongen?

"Heb je ook wat meer woorden voor me?" Hij blijkt een eeuwige optimist te zijn want zijn ogen beginnen alweer te twinkelen. Toch bekijkt hij me onderzoekend van top tot teen en dan dempt hij zijn stem: "Is het dat boek dat Ouwens je gegeven heeft? Het spijt me echt dat ik je gisteren niet kon helpen."

"Nee, nee," schud ik snel mijn hoofd, maar verander halverwege van gedachten, waardoor mijn hoofd een rare knik maakt. "Ik denk dat het boek magisch is³⁷," zeg ik uiteindelijk. Ik barst bijna uit elkaar door alles wat ik heb meegemaakt en besef dat ik het aan íemand kwijt moet.
Dan kan ik het net zo goed aan deze bijzondere vreemdeling vertellen.

Zijn lach is uitbundig en daarna bekijkt hij me met een genegenheid die me verbaast. "Zo ken ik je weer," glimlacht hij. "Jij verzint de verhalen en ik schrijf ze op."

Ik haal diep adem en voel mijn lichaam zwaar worden als ik bedenk hoe ik mijn volgende woorden uit ga spreken. Uiteindelijk komt het hoge woord er toch uit: "Dat zal best, maar ik heb geen idee wie jij bent."

Benepen kijk ik hem aan.

▬▬▬

¹⁸Prompt 18. Je stapt door een magisch portaal en denkt dat dit de weg terug naar huis is, maar wat je vindt is niet wat je had verwacht.

⁵⁰Prompt 50. Een aantrekkelijke, mysterieuze vreemdeling verhuist naar jouw kleine stad. Hoewel iedereen wanhopig is om indruk te maken, merk alleen jij iets vreemds aan de vreemdeling op.

³⁷Prompt 37. Je ontdekt dat je historische gebeurtenissen kunt veranderen door simpelweg de woorden in je tweedehands schoolboek te veranderen. Deze ontdekking leidt tot je reis om de geschiedenis letterlijk te herschrijven. Je hebt besloten dat je de wereldvrede bijna hebt ontdekt, totdat je iets kleins verandert en zomaar is de hele stad om je heen een puinhoop. Erger nog, het boek is verdwenen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro