Hoofdstuk 12

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

'Wat?' Het is het eerste woord dat in me opkomt.
Dat kan niet. De Bovenwereld kán niet bewoonbaar zijn. En wat dan met alle mensen die een Regel braken en zijn verbannen naar de Bovenwereld? Leven ze nog? Zijn ze gewoon buitengekomen in een prachtige stad? Dat kan toch niet? Maar het kan wel. Alles in James boekje is van de Bovenwereld, daarom herkende ik het niet. En moest ik nu gewoon hebben verder gelezen dan wist ik het al, en dan had ik hier niet zo dom gestaan.

'De President moet dit weten! We moeten het haar vertellen!'

Maar wanneer die woorden mijn lippen verlaten heb ik al spijt, hoe dom zou ik nú overkomen?

'Laat maar.' Mompel ik snel.

Natuurlijk weet de President dit, James is het van haar te weten gekomen.

'En mijn vader dan? Weet hij het ook?'

'Ja, we vermoeden van wel, maar we weten het niet zeker.' Antwoord Ash.

Ik kan niet geloven dat ze zoiets belangrijks niet met mij wilden delen. Warme tranen branden achter mijn oogkassen maar ik houd me sterk en vraag:

'En wat hebben jullie daar mee te maken?'

'Wij zijn al lang geïnteresseerd in de Bovenwereld, net zoals James, en online waren we vrienden. En via die site heeft hij ons alles verteld.'

'Zijn jullie niet bang dat de President alles kan onderscheppen? Haar technische team kan álles online.'

Finn wijst met zijn duim achter hem naar Alexander en Nate en zegt: 'Daarvoor hebben we deze twee hier, hun vader zit in het team en ze kennen alle kneepjes van het vak.'

'Oké.' Zeg ik traag, niet wetend wat te doen.

Ik voel me een beetje ongemakkelijk in deze kille ruimte.

'En wat willen jullie daartegen doen?'

'We gaan een revolutie starten!'

Klinkt het plots van Saphira.
Misschien iets te enthousiast. Volgens mij heeft ze geen idee wat een revolutie inhoudt.
Even tel ik snel iedereen van de bende; Ash, Saphira, Candice, Finn, Emmanuel, Alex en Nate. Inclusief mij is dat acht personen.

Dat is bar weinig om een revolutie te starten.

Ash moet mijn twijfel gezien hebben en zegt:

'We zijn meer mensen aan het optrommelen voor de grote missie maar nu zijn we vooral aan het plannen en kleinere missies aan het uitvoeren.'

Mijn hoofd zit vol met vragen, de één belangrijker dan de andere.

'Welke kleine missies dan bijvoorbeeld?'

Ik ben ondertussen aan tafel gaan zitten. Hoewel ik hen in het begin verafschuwde, begint de bende mij wel te bevallen. Finn start met praten en ik knik af en toe, als teken dat ik het begrijp. Het wordt niet alleen een uitleg over hun missies, maar ook wat ze willen bereiken, wat ze nodig hebben.

Uiteindelijk komt het er op neer dat we een spion nodig hebben in het huis van de President, en iemand die mijn vader in de gaten houd. Voor dat laatste heb ik mezelf maar opgegeven. Ik vroeg welke info ze willen, en ze willen weten of mijn vader het weet van de Bovenwereld, en waarom hij James heeft laten vermoorden. Want omdat hij iets weet dat hij niet mag weten is geen goede reden. Alex wil proberen om in het Technische Team te komen, maar omdat nog niet volwassen is gaat dat misschien niet lukken. 
Ik ga in ieder geval proberen uitzoeken waarom hij James heeft laten vermoorden, maar dan wel zonder dat hij het weet want anders laag hij die huurmoordenaar nog achter mij aankomen. Dat zou me moeten verbazen maar na alles wat ik al heb gehoord van hem, doet het dat niet.

Een dik uur later vertrek ik naar huis, en ik voel me echt veel hechter met deze mensen. Ik begrijp nu waarom James met hun omging.
Wanneer ik thuis ben moet ik me echt inhouden om niet aan de computer dingen te gaan opzoeken over de Bovenwereld. Nate had me gewaarschuwd dat de President -of toch haar Team- mij waarschijnlijk in de gaten houd, omdat ik de zus van James ben.
Mijn moeder zit aan de keukentafel en snel bedek ik mijn pols met de tattoo. 
Het is al laat -maar ik mag nog buitenkomen-  en er staat een bezorgde uitdrukking op haar gezicht. Schuldgevoel welt in me op.

'Waar was je?' Ze is woedend.

'Ik... Het spijt me. Sorry.' Ik kan moeilijk zeggen dat ik ergens in de buitenste ring van het Centrum in een bunker zat.

'Denk je dat sorry genoeg is?' Ik heb haar nooit zo ziedend gezien.

Mijn altijd rustige en vriendelijke moeder is furieus.

'Wat dacht je, toen je buiten was; ik zal mama eens laten denken dat ik ook ben doodgeschoten op straat? Of wat?'

Nu snap ik het. Ze is bezorgd na wat er met James is gebeurd, maar net als ik wil zeggen dat ik niet hetzelfde ben als James, niet zo roekeloos, besef ik met een schok dat dat wel zo is. Ik ben wel hetzelfde als James, want ik loop 's avons laat over straat, ik heb dezelfde vrienden -als je ze al vrienden kon noemen- en ik bemoei me met zaken die niet voor mij zijn bestemd.

Mijn moeder staat op, en spreid haar armen zacht. Ik zie tranen in haar ooghoeken blinken en wanneer ik me in haar armen stort rolleren de tranen ook over mijn wangen.

'Waar was je?' Snikt ze. Ik had gehoopt dat ze er over ging zwijgen maar ze wil echt weten waar ik was.
Op zoek naar een uit licht valt mijn oog op het hartje op mijn pols. Ik weet dat dat dit de enige smoes is die in deze korte tijd kan verzinnen. Met tegenzin maak ik me van mijn moeder los en laat haar mijn onderarm zien. Haar adem stokt.

'Grace...' En meer kan ze niet uitbrengen. 'Ik weet niet wat ik moet zeggen.' Haar stem klinkt hees.

'Ik ben naar een vriend van James gegaan om over hem te praten en op een bepaald moment vroeg ik waarvoor James' tattoos stonden. Het hartje was voor mij, dus ik besloot hetzelfde te doen.'

Het is geen leugen. Het is de halve waarheid. En dat is nog steeds beter dan een leugen.
Ik laat mijn tranen in volle loop.

'Ach liefje toch.' Sust mijn moeder.

En even -héél even- voelt het alsof alles weer goed is. Alsof er niets is veranderd.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro