Hoofdstuk 14

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik draai Finns sleutel in het slot en de deur van de bunker gaat gewillig open.
Ik volg de ellenlange trap naar beneden en neem ondertussen de tijd om alles goed in me op te nemen. De grijze muren staan vol graffiti.

Ik wil graag mijn vingers over het kunstwerk laten glijden maar met de Tien Regels in mijn achterhoofd raak ik ze net niet aan.
Als de President dit ooit ziet, en vingerafdrukken laat nemen, dan ben ik er gloeiend bij. Ik weet dat het belachelijk klinkt, maar ik ben de nieuwe rebelse versie van mij nog niet gewoon. Soms val ik terug in oude gewoontes.

Voor ik het weet heb ik het einde van de donkere trap bereikt. Ik werp nog een blik naar boven, naar de trap, en de duisternis maakt me... Bang?
Bang is een groot woord, maar alles op straat in mijn buurt is zo wit, zo glanzend en zo... proper. Hier is alles zo vuil. Natuurlijk zijn de gebouwen wit vanbuiten, maar wel bedekt met een laagje stof. Aan bijna alles is te zien dat we in de buitenwijken zitten.
Ik open de tweede deur die voor mij is verschenen. De ruimte is leeg. Letterlijk en figuurlijk. Er is niemand, en de muren zijn kaal. De kamer is wel ingericht, het is net een woonkamer, maar er is gewoon niet zo veel te zien. Links van mij is de keuken, die ziet er uit alsof die al jaren niet meer gebruikt is. Alleen de verse kruimels op het aanrecht verraden dat er iemand is geweest een korte tijd geleden. Er staat een broodrooster en een koffiemachine maar daar blijft het ook bij. Ook het afgebladderde behang helpt niet echt. In het midden van de ruimte staat de grote ronde tafel waar we de vorige keren de gesprekken hadden en aan de rechtse kant van de zaal staat een oude, versleten zetel achter een tv.

Toch een beetje luxe.

Ik besluit mezelf maar een rondleiding te geven aangezien ik toch al half bezig ben en niemand anders het heeft voorgesteld. Ik loop naar de deur achter de tafel en kom uit op een lange gang. Achter de eerste deur die ik open komt een slaapkamer tevoorschijn met een onbeslapen bed.
Ik noem dit gebouw nu wel bunker, maar dat is omdat ik geen andere benaming kon vinden. Nu ik alles hier zo bekijk kan het wel echt een soort bunker zijn geweest. Of een soort schuilplek voor daklozen. Daklozen die zich verstopten voor de President. Die meer dan een jaar geen job hadden en geen dak boven hun hoofd. Die daarom hun leven riskeerden.

Achter de tweede en de derde deur zitten ook slaapkamers verscholen, en in elke kamer leidt een andere deur je naar een badkamer. De vierde ruimte staat leeg en daarnaast staat een trap achter een deur die naar boven leid.

Natuurlijk.
Hoe ben ik zo dom om te denken dat dit een bunker is? Boven mij is nog een heel gebouw. Dit zal dan wel een soort van schuilkelder zijn.
Nieuwsgierig zet ik een paar stappen op de trap. Na even twijfelen om wel zeker naar boven te gaan ga ik toch verder. De trap is versleten, alsof hij al lang niet meer in gebruik is, maar in het stof op de grond zie ik verse voetsporen. Boven aan de trap is nog een deur maar deze opent zich niet wanneer ik hem probeer open de doen. Ook niet na een harde duw met mijn schouder.
Teleurgesteld ga ik even later terug naar beneden en open de zesde, en de laatste deur terwijl ik over mijn pijnlijke schouder wrijf. Ik schrik als ik zie dat deze kamer wel is ingericht. De lakens van het bed liggen er maar omgewoeld bij en er liggen kleren op de grond. Maar ik schrik nog meer wanneer er iemand uit de badkamer komt.

Iemand met roze haar om precies te zijn.

'Candice!'

Haar haren zijn nat en ze trekt de handdoek die ze rond haar heeft nog wat strakker tegen zich aan. Ze komt ongetwijfeld net uit de douche.

'Wat doe je hier?' Snauwt ze.

Ik zou graag een antwoord willen geven maar ik heb geen antwoord. Want ja, wat doe ik hier? Ik wilde niet alleen zijn, dat is de reden van mijn bezoek, maar ik wil ook niet zwak over komen tegenover Candice, dus dat is geen goed antwoord.

'Ik dacht al dat ik geluid hoorde.'

Saved by the bell. Alleen kan je bij mij 'the bell' gerust vervangen door Finn.

Hij grijnst. 'Het zijn onze dikke vriendinnetjes.'

Hij slaat een arm rond Candices schouder en ze slaat hem die ruw weg. Finn schaterlacht. Onbewust gaan mijn mondhoeken ook omhoog. Ik mag Finn wel. Hij is altijd charmant en positief. Ook in deze omstandigheden.

'Grace.' Hij wendt zich nu tot mij. 'Nooit gedacht dat jij je gezicht hier ooit vrijwillig zou laten zien.' Zijn lippen vormen weer een glimlach.
'Ik kwam eigenlijk alleen iets ophalen, ik ben zo weer weg. Ga maar weer verder waar jullie mee bezig waren.' Voegt hij er nog aan toe.

Candice heeft besloten zich nog eens gemeen te gedragen en zegt brutaal: 'We waren niets aan het doen. Grace kwam mijn kamer binnen zonder enige waarschuwing. Dus Finn, alsjeblieft, wees de gentlemen die je aan Grace laat zien en leidt haar maar naar buiten.'

Met plezier uwe hoogheid.

Maar Finn denkt daar anders over.

'Nee, ik laat jullie hier gezellig alleen!'

Zonder enige waarschuwing sprint hij, op hetzelfde moment als Candice, naar voor. Finn is eerder bij het doelwit -het nachtkastje- dan Candice, die rekening moet houden met de handdoek rond haar.

Ze gromt.

'Levensles, Candice,' zegt Finn, 'en dat geldt ook voor jou, Grace; verlies je sleutels nóóit uit het oog.'

Voor ik het weet gaat hij de kamer uit en draait de deur in het slot.

'Verdomme.' Vloekt Candice, 'Je hebt geen idee hoe vaak hij mij dit geflikt heeft. Alleen was het toen minder erg, want toen zat ik hier niet met jou.' Ze snuift hooghartig. 'Jij mag in de badkamer zitten.' Ze wijst met een priemende vinger naar de badkamerdeur.

Zo snel laat ik mij niet wegjagen, en ik ga eigenwijs op de stoel die naast haar kleerkast staat.
Geïrriteerd kijkt mijn kamergenoot me aan maar ze zegt niets. Ze pakt wat kleren bij elkaar en heupwiegt zelf naar de badkamer. Even later valt ook deze deur in het slot.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro