Hoofdstuk 15

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik heb geen idee hoe lang ik hier al op deze stoel zit, en ook niet hoelang Finn erover gaat doen om ons uit de kamer te laten.

Plots schiet me iets te binnen: zei Finn niet dat hij alleen iets ging ophalen en weer ging vertrekken? Uit de badkamer komen allemaal geluiden van spullen die bewegen.

'Candice?' Mijn stem klikt beverig, en ik vervloek mezelf daarom.

Candice reageert niet maar de geluiden zijn gestopt dus ik weet dat ze luistert.

'Hoe lang duurt het voordat de rest komt?' Mijn stem klinkt al wat zelfverzekerder.

'Denk je dat ik helderziend ben?' Er klinkt gespeeld medelijden door haar stem en ze vervolgt: 'Want dan moet ik je teleurstellen. Nee. Ik ben niet helderziend.'

Verontwaardigd antwoord ik: 'Ik dacht gewoon, omdat jij al langer lid bent dat je het wel zou we-.'

Ik stop voordat ik de zin heb afgemaakt. Het heeft toch geen zin.

Het is een tijdje stil en daarna zegt ze toch: 'Rond de avond.'

Ik zucht. Ik ben wel opgelucht dat ze eindelijk tegen me praat en dat ik een antwoord heb, maar het antwoord bevalt me niet echt.

Rond de avond.

Dat kan van alles betekenen.  Zes uur 's avonds, tien uur 's avonds.

Weer is het stil, maar na een paar minuten komt Candice toch uit de badkamer.

Ze laat zich op het bed zakken en we kijken elkaar nietszeggend een paar tellen aan.

Ik zie dat Candice iets wil zeggen, maar ik ben haar voor.

'Waarom haat je me?'

Haten is een groot woord, dat geef ik toe. En misschien haat ze me niet, maar ik wil de reden weten waarom ze zo bot doet tegen mij.

'Ik haat je niet.'

Ik had dit antwoord wel verwacht -alhoewel, in de korte tijd dat ik haar ken weet ik dat ze een heel ander antwoord had kunnen geven- maar de toon waarop ze het uitspreekt... Ik weet het niet.

'Waarom doe je dan zo?' Het klinkt niet eens meer als een vraag.

'Weet je dat echt niet? Heeft Saph dat niet verteld dan?'

Saph, dat moet Saphira zijn. Ik schud mijn hoofd van nee en Candice zegt: 'Dat had ik niet verwacht.'

Ik kijk haar afwachtend aan.
Ze zucht als ze mijn blik ziet.

'Ik vertrouw mensen gewoon niet zo snel. In ieder geval niet zo snel als Saphira.'

'Ik snap dat, maar er is toch geen reden om zo te doen?' Ik klink kalm. Oprecht kalm. Maar vanbinnen kook ik van woede.

'Jawel.' Het is weer stil en we staren elkaar aan. Ik wend mijn blik als eerste af.

'Maar ik ben de zus van James, waarom zou ik zijn vrienden iets willen aandoen?' Ik ga er van uit dat ze daar op doelt.

'Ja, maar zijn vader wilde dat wel, en hij is ook een familielid. Wie zegt dat jij niet net zoals hem bent? Dat je gewoon afwacht op het goede moment om ons allemaal uit te moorden?'

Die doet pijn. Tranen wellen op in mijn ogen. Van woede, frustratie en verdriet.
Maar dit is toch niet wat Saphira mij zou verteld kunnen hebben? Als zij mij -zoals Candice zegt- wél vertrouwt, dan vermoed ze toch niet dat ik hen wil verraden? Of denkt zij er ook zo over? En Finn? En Ash?
Ik probeer te peilen of ze de waarheid spreekt.

'Er is nog iets.' De woorden zijn er al uit voordat ik besef wat ze betekenen. Is er nog iets? Ja, ik ben het zeker. Er is iets dat de bende voor me achterhoudt. Dat Candice's me moet vertellen. Maar wat? En waarom?

Deze keer kijkt zij mij onderzoekend aan. Ze wil weten hoeveel ik weet. Dan blaast ze een roze pluk haar uit haar gezicht en klopt op het bed.

'Aan deze kant, kleine Grace, sliep ik. En aan die kant', ze wijst naar de andere kant van het bed.

Ik wil niet horen wat ze nu gaat zeggen.

'Aan die kant sliep jouw lieve broer James wanneer hij zogezegd bij een vriend ging slapen.'

Ik hap naar adem. Candice en James. Candice en mijn broer. De trut en mijn twéélingbroer!

'Schokkend hé? Ben je blij dat je nu alles weet? O wacht. Nu nog de reden dat ik je haat. Ja, ik haat je. Ik fucking háát je! Ik haat je omdat je op hem lijkt. Omdat je op dezelfde manier als hem praat. Omdat je op dezelfde manier beweegt. Omdat je zijn zús bent! En ik haat je ook, omdat je de dochter bent van zijn moordenaar.'

Ik zwijg.
De woorden kwetsen me niet. Candices schouders schokken.
Op dat moment komt Finn binnen.

'Ik denk dat het tijd is voor jou om te gaan.'

Hij neemt me bij de arm en probeert me mee te trekken maar ik blijf staan.
Ook al zei Candice deze dingen tegen mij. Ik heb medelijden met haar. Candice kijkt op zegt met een gebroken stem:

'Ga weg. Ga weg alsjeblieft.'
En dan laat ik me meesleuren door Finn.

Ik zit aan de grote ronde tafel wanneer ik achter mij iemand hoor binnen komen. Het is Ash. Met een bezorgde blik gaat hij naast me zitten. Finn heeft me nog naar hier gebracht en is dan naar Candice gegaan. Daar zit hij nu nog altijd. Hij deelde mee dat hij in de gang heeft gewacht tot we uitpraatten en excuseerde zich daarna voor haar gedrag. Hij zei dat hij had moeten weten dat het uit de hand ging lopen.

Ik kijk Ash aan met betraande ogen en zonder dat één van ons twee iets moet zeggen laat ik me in zijn armen zakken en hij houd me stevig vast.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro