Hoofdstuk 16

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

We blijven een tijdje zo zitten.
Ash en ik.
Mijn hoofd op zijn schouder en zijn armen rond mij heen.
Hij stelt geen vragen. Hij is er gewoon voor mij, net zoals James er altijd was. Ik zucht. Mijn tranen zijn opgedroogd en het moment begint een klein beetje gênant te worden.
Ik trek me terug uit de omhelzing en kijk hem met een klein lachje aan.

'Dank je.'

Hoewel ik hem nog niet echt ken heb ik het gevoel dat hij mij begrijpt. Hoe cliché het ook mag klinken.

Saphira komt binnen op het moment dat ook Finn en Candice verschijnen. Er is niets te zien aan Candice. Het is alsof ze nooit heeft gehuild. Ze heeft haar ijskoud masker weer opgezet.

'Al nieuws van je vader?' Vraagt Saphira.

Ik schud mijn hoofd, maar vertel daarna over mijn stappenplan. Tot nu toe lukt het al aardig. Hij begint mij te accepteren.

Ik wil dat hij denkt dat ik zijn zaak later ga overnemen. Dan geeft hij me misschien meer informatie.

De rest van de avond doen we niet
veel. Dat verbaast me. Ik dacht dat ze hier elke avond vergaderingen hielden en besprekingen maar blijkbaar is die revolutie nog maar een bedenksel. Een kleine droom waar aan gebouwd moet worden.

Ik vertrek naar huis en ga deze keer gewoon met de metro. Thuis maak ik wat huiswerk maar ik kan mijn gedachten er niet bijhouden. Ik vind dat het tijd is om mijn stappenplan verder te zetten. Stap drie is: 'Meegaan naar de fabriek om te zien hoe verluchtingsbuizen gemaakt worden.'
Daar wil ik kijken of er iets vreemd is, of dat de mensen die daar werken iets weten over de Bovenwereld.

Die nacht is een droomloze nacht. Geen nachtmerries. Hoewel ik opgelucht ben dat ik geen nachtmerrie had, ik merk dat ik ook teleurgesteld ben. Mijn dromen zijn zo levensecht. Zo echt dat ik, als ik wakker word, nog even denk dat James er nog is. Hij is er in mijn dromen, maar waarom niet in het echt? Waarom? Waarom is het niet omgekeerd? Ik heb liever dat ik elke nacht droom dat hij vermoord wordt dan deze verschrikkelijke werkelijkheid.
Aan de ontbijttafel zit ik alleen. Zwijgend neem ik mijn vitamines in. Een traan rolt over mijn linkerwang. Het is stil. Het is stil rondom mij maar ook binnenin mij. Het is doods, ondraaglijk, leeg en kaal.
Het enige wat me weerhoud van het uit te schreeuwen is de krop in mijn keel.
Op de klok zie ik dat het bijna tijd is om te vertrekken naar school. Een zachte zucht verlaat mijn lippen. Ik heb geen zin om Kayla te zien, evenmin de rest van mijn vriendinnen. Ik kan niet weer spijbelen, dan mis ik te veel leerstof en dat is juist wat mijn ouders wilden vermijden. Daarom sta ik op pak mijn boekentas en vertrek met tegenzin naar school. Onderweg gebeuren geen vervelende dingen, zoals de buurvrouw die zich plots ongevraagd bemoeide met allerlei zaken. Niet de hare.

Op school word ik aangekeken. Nee, correctie: aangestáárd. Ik negeer de priemende blikken van alle onbekenden en wanneer ik voorbij mijn vriendinnen kom negeer ik ook hun medelijdende blikken. Blikken die me vragen om te stoppen. Ik loop door. Maar na vijf meter bedenk ik me. Ik stop en draai me om.
'Hoeveel?' Ik kijk Kayla recht in de ogen. Ze kijkt me vreemd aan en zoekt hulp bij de rest van de groep. 'Wat bedoel je?' Vraagt ze voorzichtig.
'Hoeveel heb je gekregen voor het krantenartikel?' Als Kayla na enkele seconden nog altijd niet antwoord zeg ik dwingend: 'Geld. Hoeveel geld?'
Ik zie tranen in haar ogen blinken.
De rest van de speelplaats kijkt naar ons maar ik trek er me niks van aan.
'Ik vraag het nog één keer. Hoeveel fucking geld heb je gekregen om mij te verraden?' Mijn stem klinkt luid.
'Vijf', fluistert ze.
'Vijf wat?'
Vijfhonderd euro.'
Ik lach. Ik weet niet waarom, maar ik lach. Misschien had ik vijfduizend verwacht in plaats van vijfhonderd. Misschien vind ik het maar zielig hoe Kayla er bij staat. Ik weet het niet. 'Vijfhonderd euro. Is dat de prijs waarvoor je een vriendin verraad?' Het klinkt niet als een vraag. 'Of zou je het ook hebben gedaan voor 20 euro?'
Ik krijg geen antwoord, en dat hoef ik ook niet, want zodra de bel gaat draai ik me om en stap de school binnen.

De rest van de dag verloopt als normaal, buiten dat ik alleen stond tijdens de pauzes. Maar ik had ook geen behoefte aan gezelschap dus dat is oké. Bij mijn laatste vak: geschiedenis, let ik niet eens meer op. Alles wat uit de leerkracht zijn mond komt zijn leugens. Of niet. Ik schrik van de stem in mijn hoofd. Misschien liegt de bende tegen je om van je af te komen. Nee! Nee, dat kan niet. Als ze dat zouden willen dan zouden Ash, Saphira en Finn toch niet zo aardig tegen me doen?
Ik tel de laatste minuten af op de klok en spurt naar buiten bij het eerste belsignaal. Het kan me niet schelen dat de leerkracht me nog naroept. Ik wil de waarheid weten. Over alles. Over de bovenwereld, mijn vader, mijn broer en de bende. En die waarheid ga ik nu ontdekken.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro