Hoofdstuk 2

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Als ik wakker word heb ik knallende hoofdpijn en even denk ik dat gisterenavond een droom was, maar ik droom allang niet meer sinds de dood van James. En aan het versplinterde glas dat op de grond ligt, het boek dat open op de grond ligt -met daarnaast het mes- te zien, denk ik niet dat het een droom was.

Ik ruim alles op, inclusief het mes dat op de grond ligt, en overdenk alles. Was de jongen een vriend van James? Dat moet wel, want anders zou hij mij toch niet komen waarschuwen? Of hij ís de moordenaar, en wil hij gewoon niet betrapt worden? Maar dat laatste betwijfel ik, want James en ik waren close, maar hij praatte niet met zomaar iedereen over mij, en de jongen klonk bezorgd en hij zei: "- James zou niet willen dat je hierbij betrokken was." Dus dat moet wel iets betekenen toch?

Plus - nog een reden waarom ik vermoed dat hij een vriend was van Jay-Jay - in zijn stem meende ik verdriet te herkennen, herkennen ja, want dat heb ik genoeg gehoord bij mijn ouders en mezelf.
Het is stil aan de ontbijttafel. Nu mijn ouders niet thuis zijn om te praten merk is pas op hoe James deel uit maakte van dit gezin, hoe onvolmaakt we nu zijn zonder hem. Hoe een stuk van onze harten samen met hem de grond in is verdwenen. Mijn hart slaat even een tel over wanneer mijn telefoon rinkelt. Het is luid in deze stilte. Als ik zie dat het Kayla is - mijn beste vriendin - druk ik haar geïrriteerd weg. Ze vraagt zich waarschijnlijk af waarom ik niet op school ben.

Ik heb geen enkele schooldag gemist sinds James is gestorven - wel onder lichte dwang van mijn ouders, maar ik had afleiding nodig en ik verwachtte dat mijn vriendinnen die afleiding zouden bieden, maar -samen met alle anderen- konden ze niet zwijgen over James. Eerst vroegen ze nog hoe het met me ging en zo, maar hun overbezorgdheid irriteerde me en ik wimpelde ze af. En James' dood was nu eenmaal een schandaal. Mensen zijn mensen, en die praten en roddelen nu eenmaal.
En eerlijk gezegd zou ik even hard hebben meegepraat als James iemand anders was geweest, dus ik kan het ze niet kwalijk nemen.
Ik kan het niemand kwalijk nemen. Want iedereen heeft dezelfde vragen als mij. Waarom was hij buiten? Wat deed hij daar? Sommige mensen hadden zelfs het lef om mij te komen vragen of James drugs dealde. Daarop antwoordde ik natuurlijk 'nee', maar ik twijfel zelf ook nog. Hij zat misschien in de schulden en werd daarom vermoord. Dat is toch hoe het gebeurt in films? 

Vandaag heb ik gewoon geen zin om naar school te gaan, en de rest van de wereld onder ogen te komen. Het is misschien wel al drie weken geleden dat hij is vermoord, maar er wordt nog altijd geroddeld. Er gebeuren niet vaak moorden in zo'n welvarende stad als het Centrum. Illegale moorden dan toch niet.
Als Kayla nog een keer belt zet ik mijn tas thee die ik daarnet had gemaakt met en klap op tafel en er gutst een klein beetje thee over de rand. Ik neem niet op en zet mijn telefoon helemaal uit. Ik heb geen zin in sociaal zijn vandaag.
Gelukkig komen mijn ouders in de namiddag pas thuis, - hoewel ik gisteren iets helemaal anders wilde - nu ben ik rustig thuis en kan ik doen wat ik wil.

Na een kwartier niets te zitten doen op mijn kamer besluit ik om naar James' kamer te gaan. Eenmaal binnen slik ik een paar keer; het is niet de eerste keer dat ik hier kom sinds zijn dood, maar nu ik zo alleen ben in mijn huis voelt het toch anders. Ik sluit zijn kamerdeur achter me en ga met mijn rug er tegen zitten. Zijn kamer ziet er net zo uit als toen hij het die nacht heeft achter gelaten. Waarom heeft niemand zijn kamer opgeruimd? Het antwoord is niet moeilijk te bedenken, niemand heeft er de kracht voor. Mijn moeder is een wrak en mijn vader focust zich alleen maar op het werk. De enige woorden die hij tegen mij heeft gezegd zullen ongeveer dit zijn: 'Kan je de boter even doorgeven, Grace?'

Zonder dat ik het doorheb rolt er een traan over mijn wang. Het is net alsof James er nog is, maar toch hangt er een kille sfeer. Alsof al zijn spullen weten dat hij dood is.
Mijn gedachten gaan onbewust weer naar gisterenavond. Als zelfs ík niet wist wat hij daar deed -en wij weten vrijwel alles van elkaar- dan zal het toch ofwel héél belangrijk zijn voor hem, of wel héél geheim, duister.
Ik ga zijn kamer doorzoeken schiet door mijn hoofd.
Maar direct laat ik het idee weer gaan, want dan zou het lijken op inbraak. Alsof en James niet vertrouw, wat ik dus wel doe, - of niet? Want waarom zou ik hier anders zitten?
Omdat ik hem mis. Natuurlijk!
Of omdat ik hem niet vertrouw?
Ik besluit dat het het eerste is, maar een klein deeltje, ergens diep in mij weet ik dat er iets niet klopt, en dat kleine deeltje hoopt met heel zijn leven dat hij ongelijk heeft. Dat James gewoon buiten was omdat hij een luchtje ging scheppen omdat hij zich niet goed voelde. Of zo. Of zo.

Voordat de wantrouwende stem in mijn hoofd de overhand kan nemen, glip ik de kamer uit en sluit de deur achter mij. Ik blijf nog een tijdje zo staan, tegen de deur aangedrukt. Mijn ademhaling gaat zo snel alsof ik net het wereldkampioenschap hardlopen heb gewonnen, waar ik helaas niet toe in staat ben, en mijn benen trillen. Ik besluit dat het genoeg James is voor vandaag en ik ontgrendel mijn telefoon weer om de ingenieur
te bellen om te kijken wat ik met mijn raam van mijn kamer kan doen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro