Hoofdstuk 2

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Alles was zwart. Het enige wat ik voelde was de hand die zachtjes over mijn oren aaide. Het maakte me rustig. Toen zag ik de lichtflitsen, mijn spiegelbeeld en het bloed weer. Iets van ijzer werd om mijn nek gedaan en het deed pijn...

Ik word wakker en knipper met mijn ogen. Het is donker, maar ik weet dat ik op een bed lig. Er zit iemand naast me die over mijn oren aait. 

Het voelt zo fijn...

Ik kan het niet helpen en begin te snorren. De persoon schrikt op en gaat staan. 'Oh. Je bent wakker,' zegt hij onhandig en kucht even. Ik probeer hem te bekijken, maar zelfs voor mijn nachtogen is het te donker. 'Wie ben jij?' vraag ik. 'Ik ben Hoodie,' antwoordt hij. 'Ben ik nog steeds in-' Ik word onderbroken door Hoodie: 'Ja. Je bent nog steeds hier.' Ik zucht en doe mijn best om mijn tranen in te houden. Maar het lukt niet zo goed; zachtjes begin ik te snikken. Ik voel dat Hoodie weer op het bed gaat zitten en een beetje schokkerig over mijn oren aait. Het kalmeert me en ik snor zacht. 'Wie was eigenlijk die jongen die ik gekrabd heb?' Hoodie laat mijn oren weer los als ik die vraag stel. 'Dat was Jeff,' antwoordt hij, ineens een beetje op zijn hoede. Ik ruik een soort spanning die van hem af komt. 'Ben je bang voor me?' vraag ik een beetje gekwetst. 'Nee, maar ik moet weg. Iemand komt je straks wat te eten brengen,' zegt Hoodie met een kalmerende stem. 'Kun je niet nog even hier blijven?' vraag ik hem smekend, terwijl ik zijn hand vast blijf houden. 'Nee, sorry. Het spijt me echt maar ik moet gaan.' Het blijft even stil. 'Weet je wat? Ik zal vanavond nog even terugkomen,' zegt Hoodie ineens. Ik geef hem een knuffel. Dan hoor ik hem weglopen. Achter me gaat er een deur open en weer dicht. 

Damn... Ik had Hoodie moeten vragen of hij het licht aan kon doen.

Ik klim uit het bed en tast de muur af terwijl ik voorzichtig vooruit loop. Uiteindelijk vind ik het lichtknopje en ik doe het licht aan. Ik sta in een kleine kamer, met alleen een bed, een kast en een tafeltje. Ik kijk naar de deur en ontdek geschokt dat die van staal is en dat er drie sloten op zitten. Hebben ze me hier opgesloten?! Mijn hoofd raakt overspannen van de panische gedachtes. Tranen stromen over mijn wangen en ik zak op de grond. Huilend blijf ik zitten. Na wat uren lijkt te duren hoor ik ineens de sloten van de deur klikken. Ik kijk op met rode ogen van het huilen. Mijn jurk is aan de voorkant nat. Mijn wangen en mijn handen ook. Langzaam gaat de deur open en iemand steekt zijn hoofd om de hoek. Het is een jongen, dat is te zien aan zijn korte, bruine haar. Hij draagt een wit masker met zwarte ogen, een gele jas en een zwarte broek. 'Val me niet aan, oké? Dan kom je alleen maar nog meer in de problemen,' zegt de jongen. Ik knik en blijf hem aan kijken. Hij komt zelfverzekerd binnen en zet een bord met pasta voor mijn neus op de grond. Ik heb zo'n honger dat ik het meteen allemaal op eet. De jongen kijkt verrast naar mij en geeft me een glas water. Ik neem het aan en drink het braaf leeg. Hij wil weer weggaan, maar ik zit er niet op te wachten om weer zo lang alleen te zijn. 'Niet weggaan, alsjeblieft!' roep ik, terwijl ik snel zijn arm vast pak. Hij draait zich met een ruk om en zet een pistool tegen mijn hoofd. Verschrikt kijk ik naar hem en laat zijn arm los. De jongen blijft het pistool tegen mijn hoofd houden, terwijl hij zegt: 'Luister. Ik zit er niet op te wachten om opengehaald te worden. En ik heb nog geen zin om je al te leren kennen. Is dat duidelijk?' Ik knik beverig en dan loopt hij de kamer uit. De deur gaat dicht en de sloten worden weer vastgezet. Geschrokken blijf ik op de grond zitten staren naar de deur. Ik haal een paar keer diep adem en ga dan op het bed zitten. Iets in de hoek van de kamer trekt mijn aandacht. Ik draai me om en zie een schaduw staan. Het is dezelfde die ik eerder in de badkamer heb gezien. De schaduw blijft staan in de hoek van de kamer. Ik laat mezelf van het bed afglijden en langzaam ga ik naar de schaduw toe. Hij verroert zich niet, ook niet als ik tegenover hem sta. Ik steek mijn hand uit om hem aan te raken, maar zodra ik hem aanraak voel ik dat het geen schaduw is en dat er echt iemand in de kamer staat. Ik schrik ervan en wil in een reflex uithalen. Een zwarte tentakel wikkelt zich om mijn hand voordat ik de schaduw kan raken. Angstig probeer ik mezelf los te rukken. Ondertussen heeft de schaduw vorm gekregen. Het is een lange man. Hij is erg dun en draagt een net, zwart pak. Zijn huid is wit en hij heeft geen gezicht. Uit angst wil ik uithalen met mijn andere hand, maar de man duwt me met zijn tentakel op de grond. Ik bespeur geen vijandelijkheid in zijn geur, dus blijf ik zitten terwijl ik hem aankijk. De man pakt een stoel die aan het tafeltje in de kamer staat en gaat erop zitten. Ik zit op mijn knieën en blijf stil naar hem kijken, alert bij elke beweging die hij maakt. Als hij eenmaal zit vraagt hij ineens: 'Waarom heb je hem aangevallen?' Natuurlijk snap ik wel waar hij het over heeft, maar deze vraag had ik eigenlijk niet verwacht. Ik dacht dat hij iets anders zou gaan vragen. 'Eh... I-Ik...,' stamel ik. Het blijft even stil. 'Ik werd boos,' komt er dan heel zacht uit. Ik durf niet naar de man te kijken. 'Is dat een reden om iemand aan te vallen?' vraagt hij. 'Ik weet het niet...' mompel ik. Ik merk dat hij verrast is door mijn antwoord. 'Je weet het niet?' Ik schud mijn hoofd. 'Ik had honger. En hij maakte me boos,' probeer ik zo goed mogelijk uit te leggen. Nu weet ik eigenlijk ook niet meer waarom ik die jongen gekrabd heb. 

'Dat voelde gewoon als de juiste beslissing...'  zeg ik dan.

Het blijft weer even akelig lang stil. Ik pluk aan een stukje wit kant van mijn jurk. 'Herinner je je ouders nog?' vraagt de man. Ik kijk op met een vragende uitdrukking op mijn gezicht. 'Wat zijn ouders?' vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. 'Wat is uw naam?' Ik voel dat hij me aankijkt. 'Ik ben Slenderman,' antwoordt hij. 'Waarom ben ik hier?' 'Daar kom je later nog wel achter,' zegt Slenderman. Mijn hoofd loopt vol van de vragen. En ik wil nu antwoorden. 'Maar ik wil het nu weten!' protesteer ik. 'Waarom ben ik hier? Door wie werd ik aangevallen? Wie was die jongen? Waarom hebben jullie me opgesloten?' Ik word verblind door een waas van tranen en begin zacht te snikken. 'Je mag later terug naar je eigen kamer, Snow. Maar nu nog even niet.' Ik hoor medelijden doorklinken in zijn stem en knik. 'Ik ga nu weg, oké?' zegt hij en ik knik weer. Hij staat op en loopt zwijgend de kamer uit. Ik zit nog huilend op de grond. Op de gang klinken stemmen. Dan gaat de deur weer open. Ik ruik dat het Hoodie is en probeer snel mijn tranen te drogen. Maar ik ben al te laat. 'Hé? Wat is er?' vraagt hij met een bezorgde stem als hij naast me komt zitten. 'N-Niks,' zeg ik snel, terwijl ik op mijn bed ga zitten. Hoodie merkt duidelijk dat ik lieg, gaat naast me zitten en slaat zijn armen om me heen. Eerst schrik ik ervan, maar dan is het fijn. Hoodie begint zachtjes over mijn oren te aaien; hij heeft onderhand wel door dat dat me kalmeert. Even later val ik in slaap en hij legt me zachtjes op het bed. Hoodie staat op, doet het licht uit en loopt daarna de kamer uit. 

De laatste paar dagen waren best moeilijk voor me, maar ik ben er doorheen gekomen. Elke dag kwamen er mensen om me eten te geven. Dan zat ik braaf op mijn bed te wachten en ze gingen pas weg als ik alles op had. Nu ben ik weer in de kamer waar ik voor het eerst in zat. Er is een nieuwe deur en ik ben een sjaaltje aan het naaien. De lange naalden tikken tegen elkaar. De sjaal wordt lichtgoud met zwarte strepen en witte vakjes. Als ik op de helft ben klopt er iemand op de deur. Ik kijk op, terwijl de deur open gaat. Clockwork komt binnen. Ik heb haar al leren kennen toen ze me mijn eten kwam brengen. Ze is eigenlijk best aardig. En ze heeft een vriendje genaamd Toby UwU. Het is nog geen etenstijd. 'Waarom ben je hier?' vraag ik aan haar. 'Slenderman vond het misschien een idee voor jou om de persoon te ontmoeten die jou hier heeft gebracht,' zegt Clockwork. Mijn oren komen overeind en mijn hart gaat sneller kloppen. 'Heeft hij me niet gevonden dan? Toen ik aangevallen was?' vraag ik. Clockwork kijkt een beetje zenuwachtig en legt dan uit: 'De persoon die je heeft aangevallen heeft je hier gebracht.' Verstijfd blijf ik op het bed zitten, terwijl ik de naalden langzaam neer leg. 'O... Oké,' zeg ik dan. Ik sta op en strijk mijn witte sweater glad. Verder draag ik lange, zwarte kattensokken die tot net boven mijn knieën komen. Ik loop achter Clockwork aan. We lopen samen door de gang en dan komen we bij een andere deur. Clockwork klopt aan en we horen een "Binnen!". Ze doet de deur voor me open en ik zie een grote kamer, met twee bedden. Het eerste bed is leeg, maar op het tweede bed zit wel iemand. Een meisje. Ze is groter dan ik ben (maar dat is iedereen). Ze heeft mooie, rode krullen en rode ogen die in het donker oplichten. Er ligt iemand in het bed waar ze op zit. Ik kan die persoon niet zien. Ik loop zenuwachtig naar binnen en Clockwork doet de deur dicht. Nu sta ik een beetje onhandig in de kamer. Niemand zegt iets. De geur van bloed drijft om me heen en ik word er misselijk van. 'Hoi,' breng ik er uiteindelijk zachtjes uit. 'Ehm... Hoi,' zegt het andere meisje. Ik merk dat we allebei niet op ons gemak zijn en zij merkt het ook, volgens mij. 'Dit is eigenlijk best raar,' gaat ze verder. 'Normaal gesproken blijven mijn slachtoffers niet leven.' Ik schrik van wat ze zegt en ik wil hier opeens heel graag weg. 'O-Oh,' is het enige wat in me opkomt. 'Ik ben trouwens Alina,' zegt het meisje. Ik mompel: 'Ik ben Snow.' Ineens komt me een geur tegemoet die ik meteen herken. Het is de geur die ik rook aan de verwonding bij mijn nek. 'B-Ben jij mijn eigenaar?' vraag ik met een beverige stem aan Alina. Ze kijkt me vragend aan. 'Hoe bedoel je?' Ik ga op het andere bed zitten en kijk naar de dekens. 'Ik denk... Toen je me gebeten had heb je een geur achtergelaten. En die ruik ik nu ook,' leg ik uit. Dan kom ik ergens achter. 'En ik ruik zelf ook zo.' Nu snapt Alina het ook. 'Ik denk dat, omdat jij een soort van dier bent, dat je jezelf nu gemarkeerd voelt door mij. En dat is volgens mij ook wel zo, maar alleen voor mensen met dezelfde instincten als wij,' zegt ze. Ik bekijk Alina. 'Maar jij lijkt helemaal niet op een dier,' merk ik op. Ze schudt haar hoofd en zegt: 'Ik ben een vampier.' Het blijft weer even stil. 'Ben jij dan nu mijn eigenaar?' vraag ik aan haar. Net als Alina antwoord wilt geven beweegt de persoon naast haar. Ze draait zich om. Als ik zie wie er onder de dekens ligt schrik ik. Het is diezelfde jongen die ik eerder opengehaald heb. Als hij mij ziet houdt hij mijn blik vast. Ik voel mijn oren omlaag gaan en mijn staart wordt dik. 'Hé, je bent wakker,' glimlacht Alina. 'Wat doet dat ding hier?' vraagt de jongen met een afkeurende blik in zijn ogen. Ze kijken nu allebei naar mij en ik voel me steeds zenuwachtiger worden. 'H-Het spijt me,' stotter ik. Ik draai me om en spring van het bed af. Net als ik de deur uit wil lopen pakt iemand me bij mijn arm en draait me terug om. Ik sta oog in oog met de witte jongen. Hij heeft geen trui of shirt aan. Ik voel mijn wangen rood worden en kijk weg, terwijl ik mezelf probeer los te rukken. Hij houdt mijn arm steviger vast, pakt mijn kin vast en forceert me om naar zijn bovenlijf te kijken. Nu pas zie ik een grote kras over zijn buik lopen. 'Dat heb jij gedaan,' zegt hij met een ijskoude stem. Hij houdt mijn hoofd omhoog zodat ik hem aankijk. Hij begint te glimlachen als hij de angst in mijn ogen ziet. 'Ben je bang voor me?' vraagt hij met een lieve, honingzoete stem. Ik kijk angstig naar hem en knik. Hij begint keihard te lachen. 'Jeff, laat haar met rust,' zegt Alina ineens. De jongen kijkt om. 'Oké, Cherry,' zegt hij. Ik zie dat het meisje een beetje rood wordt bij de naam Cherry. Jeff draait zijn hoofd weer om naar mij en fluistert: 'Ik vind je nog wel als je ligt te dromen, kitten.' Dan laat hij me los. Ik sta daar ineengedoken en verstijfd naar hem te kijken. Jeff kijkt op me neer met een gemene en geamuseerde blik in zijn ogen. Uit het niets zet hij uitdagend een stap vooruit en meteen schiet ik de kamer uit. Achter me hoor ik hem weer zo vreselijk lachen. Ik ren mijn kamer in en sla de deur dicht. Even blijf ik aan de deur staan luisteren of er niemand meer komt. Na even gewacht te hebben ga ik op mijn bed zitten en ga ik weer door met naaien. De naalden tikken nu hysterisch snel tegen elkaar. Ik voel me ook niet op mijn gemak; mijn oren zijn nog steeds omlaag en mijn staart zwiept als een gek heen en weer. Ik weet niet waarom ik me zo voel. Het is geen angst. Het is iets anders...

Iets waardoor ik huid open wil scheuren... Anderen pijn wil doen... 

Ik schud de gedachtes van me af en leg mijn breiwerk opzij. Ik kleed me om, trek mijn pyjama aan en ga in mijn bed liggen. Ik trek de dekens ver over mijn neus en probeer niet te denken aan wat er net gebeurd is. Ben ik nu echt een huisdier? Van een vampier? Zal ze me dan niet doden? Allerlei vragen razen door mijn hoofd. Ik blijf nog uren naar het plafond staren en net als ik een stekende pijn voel om mijn nek val ik in slaap.


________________________________________________________________________________

!!!IMPORTANT!!!

Hello peoples! Ik wil even iets duidelijk maken: Alina is geen karakter van mij. Ze is van een andere schrijfster. Namelijk van Do-stories. Zij is bezig met een erg leuk verhaal en de hoofdpersoon in dat verhaal is Alina. Ik heb gevraagd of ik haar mocht lenen voor in mijn verhaal en Do-stories ging hiermee akkoord. Je moet zeker haar verhaal lezen, want het is echt superleuk! 

Goodbye~

________________________________________________________________________________


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro